Aan Dirk Van Boxem

Foto Anne Broeksma: Koos Breukel

Dit is de tweede brief in de tweede ketting van onze reeks Flessenpost. Vorige week schreef Dirk Van Boxem een brief aan Anne Broeksma, hier schrijft ze terug.

Beste Dirk,

Voordat ik weleens ‘gevangen’ werd op Aanlegplaats, was ik ervan overtuigd dat niemand mijn blog las. Heel erg vond ik dat niet, want het is ook een soort notitieblok; een manier om in beweging te blijven, ook als niemand kijkt. Toch is het fijn om iets minder alleen te zijn. Lezers te hebben. En zelf in andere hoofden rond te dwalen door de weekvangst te volgen. Een stuk fijner gebruik van het internet dan scrollen langs uitroeptekens, reclameblokken en onheilstijdingen. Dus veel dank aan jou Dirk; voor je mooie brief en voor het oprichten van Aanlegplaats. Een haven om op adem te komen.

Over onheilstijdingen gesproken: ik deel je zorgen. Al leven we altijd in tijden van grote veranderingen; meer dan ooit trekken groepen zich terug in hun loopgraven, daarbij de geluidswerende koptelefoons opzettend. Als je zo duidelijk weet wat er allemaal mis is in de wereld en wie daar verantwoordelijk voor is, waarom zou je dan nog luisteren naar iemand aan de overzijde? Sterker; er bestaat geen overzijde meer wanneer we veilig in ons eigen algoritme op een luchtbedje dobberen. (Algenritme, typte ik bijna). Des te harder komt dan de realiteit binnen: dat de meerderheid op een polariserende populist stemt. In Nederland, in Amerika. En ook in België en andere delen van Europa is radicaal rechts natuurlijk groeiende.

Vorige maand was ik bij een concert van Cosmo Sheldrake, een Engelse muzikant die veel geluiden van dieren, planten en schimmels in zijn muziek verwerkt. ‘Everything listens’ zei hij. De precieze context van zijn uitspraak weet ik niet meer maar ik zag gelijk een wereld vol oren voor me: in het mos, de bomen, de tuinen, de steden. Ik en velen met mij zijn zo druk met communiceren; met posten, met praten of korte berichtjes heen en weer schieten, dat we er niet altijd bij stilstaan dat taal beweging is; dat we met elke letter, elk geluid, deelnemen aan een choreografie. Een trilling sturen die iets veroorzaakt. Soms iets kleins, wanneer ik mijn pup roep en hij toevallig zin heeft om te luisteren. Soms iets groots, wanneer een populist roept dat een bepaalde bevolkingsgroep een bedreiging voor de veiligheid van de meerderheid vormt. We denken vaak dat we de werkelijkheid aan het beschrijven zijn, maar we zijn hem aan het maken. Rosanne Hertzberger, voormalig NSC-kamerlid in Nederland, zei het in een interview met NRC nadat ze het polariserende kabinet verliet: taal doet ertoe.

Dat is ergens ook geweldig nieuws, toch? Zo gemakkelijk als het is om groepen tegen elkaar op te zetten, zo gemakkelijk moet het zijn om taal in te zetten voor verbinding. En de mens is een verbindingsdier. Een Trump- of Wilders-stemmer heeft ook een hond, een tuin (met iets teveel tegels weliswaar), geniet van het opgroeien van de kinderen, van een boswandeling, bakt een taart voor de buren. Nu we via schermen constant naar het wereldtoneel zitten te kijken, vind ik het niet zo gek dat mensen angst voelen en de eigen kleine wereld willen beschermen in plaats van – zoals progressief-links voorstelt – die wereld te willen delen met andere wezens buiten de groep, menselijk of meer-dan-menselijk.

Probleem is natuurlijk dat de belofte van bescherming vals is en de zondebokken gecreëerd. Waarom stemt in Amerika Average Joe op een wandelende uitwas van nineties-Wallstreet, terwijl zijn goud nooit naar hem of haar toe zal stromen en vooral de allerrijksten nog rijker maakt? Is dan toch de schittering, de valse belofte (maar: belofte) van het goud genoeg, of is het alternatief zo afschrikwekkend dat elke stem tegen de gevestigde orde aantrekkelijker is?

Ik weet het niet. Wat ik wel weet, is dat de devaluatie van de werkelijkheid ten gunste van het verhaal; het idee; het plaatje, niet alleen iets is van populisten, maar iets is dat zich breder in de samenleving voltrekt en iets te maken heeft met onze virtuele levens. Als we de technologische revoluties waar we nu middenin zitten niet leren begrijpen, hebben we ook geen grip op onze toekomst, schrijft Yuval Noah Harari in Homo Deus. De Engelse schrijver Paul Kingsnorth heeft het in zijn nogal cultuurpessimistische essays op The Abbey of Misrule over een soort machine, een perpetuum mobile buiten onze macht, die maar blijft doorrollen. Het doel van de machine: de natuur vervangen door technologie.

Ik zie een bekende bioloog een AI-afbeelding van een schubdier gebruiken. Ik zie een vriendin naar haar app kijken om te weten of ze een blaadje bij haar tomatenplant moet afknippen. Ik zie een dichter een AI-gedicht ‘in de stijl van Rutger Kopland’ op Facebook plaatsen en huiveren van de gelijkenis, terwijl het gedicht er niet bij in de buurt komt en aan elkaar hangt van clichés. Ik zie een vrouw chemicaliën in haar gezicht spuiten om te voldoen aan een schoonheidsideaal gebaseerd op bewerkte en neppe foto’s.

Het is net of onze zachte, aardse, kwetsbare, zintuiglijke, creatieve, intuïtieve vermogens als stervelingen structureel worden onderschat. En de herkauwde, zielloze vermogens van een reeks datasets structureel worden overschat. Moet ik echt onder de indruk zijn van wat het internet uit kan kotsen, alleen omdat we er nu eenmaal veel hebben ingestopt?

Het spijt me dat ik zo doordraaf, maar ik las in jouw brief een verlangen je werkelijk te verbinden met de wereld om je heen, als tegengif voor duistere ontwikkelingen. Ik deel dat verlangen en ik denk dat je gelijk hebt dat de hang naar iets collectivistisch aan beide politieke zijden bestaat. Komt dat verlangen niet voort uit een diepe eenzaamheid, die toeneemt en iets te maken heeft met de ontwikkelingen die Harari en Kingsnorth beschrijven?

Een eenzaamheid die niet bestaat wanneer we met vrienden rond een vuur onder een sterrenhemel zitten. Of in samenwerking met bacteriën, schimmels, dieren en de seizoenen iets eetbaars proberen op te kweken. Of met kinderen en dieren spelen. Of met een kop thee achter de computer plaatsnemen en de tijd nemen om op Aanlegplaats even te verdwalen in het hoofd van een ander, net als in een boek. Een eenzaamheid die te verdrijven is met liefde en aandacht, in het hier en nu. Dat inzicht lees ik ook in jouw brief. Afijn, ik ben al veel te lang aan het woord voor iemand die het heeft over het belang van luisteren. Het wordt wat eenzaam hier. Eens verder praten in een Brussels café onder het genot van een biertje?

Anne

Eén opmerking over 'Aan Dirk Van Boxem'

Plaats een reactie