
Dit is de vijfde brief in de derde ketting van Flessenpost. Dirk van Boxem schreef aan Anne Broeksma die aan Sylvie Marie schreef, die aan schrijverskoppel Nele Bruynooghe en Wieland Heymans van zacht bruTaal schreef, die aan de bouwfirma van Tom Wouters schreef. Hij schrijft nu voort.
Dag Vincent,
Enige tijd geleden ontving ik dankzij de rubriek ‘Flessenpost’ van Aanlegplaats een wonderlijk mooie brief van Zacht bruTaal. Hoewel ik hen graag een mooi antwoord had gestuurd, is dat tot op heden niet gelukt. Hoe dat komt, lees je verderop. Contractueel was ik daartoe gelukkig niet verplicht. De enige instructies die ik ontving van het hoofd ‘Correspondentie’ was dat het krijgen van een brief mij automatisch verplichtte tot het zelf ook schrijven van een nieuwe brief, die ik dan mocht richten aan een blogger naar keuze, en dat liefst voor 9 maart.
Het deed me wat denken aan de omineuze kettingbrieven uit mijn jeugd. Die bevatten ook steevast instructies die tot op de letter gevolgd moesten worden om de vloek die over zulke brieven hing af te wenden. Wie daar lacherig over deed en de kettingbrief bijvoorbeeld niet 10 keer met de hand overschreef, die zou niet veel later zijn kat aangereden zien worden door een auto, getroffen worden door een besmettelijke ziekte die zich al snel verspreiden zou doorheen de familie en meerdere het graf injagen, die zag zijn huis afgebrand of omver gewaaid, die zou de vrouw/man van zijn/haar leven steeds op een haar na missen en voor altijd ongelukkig zijn, …
Zulke brieven zijn verdwenen, met de opkomst van de e-mail, of vervangen door spamberichten. Dat is de saaie, kapitalistische versie. Bij spam wil de verzender clicks en aandacht van je, terwijl het bij die kettingbrieven op papier puur ging om magisch denken, waar je al dan niet in mee wou gaan.
Even dacht ik op dit thema verder te gaan en kettingbriefgewijs een brief uit het briefarchief te Bree naar je te sturen. Daar in Limburg kan je elke maandagnamiddag gaan snuisteren in verloren gegane correspondentie. Ik had je dan met de woorden van een ander kunnen vertellen over mijn vakantie aan zee, of het onfortuinlijke lot dat mijn buurman getroffen heeft. Ik vond er ooit een brief die volgende boodschap bevatte: “Beste Marcel, er zal een boom klaar staan zoals afgesproken. Op twee meter veertig ongeveer – gemeten van de stam – zit er een gat, waarin het heerlijk overwinteren is. Geniet ervan.”
Maar ik heb er dan toch voor gekozen om zelf iets te schrijven, ook al zou ik zelf ook wel in een boom willen zitten op dit moment. Aan mijn woorden is het niet te zien, maar ik heb enkele mentaal moeilijk weken achter de rug. Schrijven valt me de laatste tijd wat zwaar, ook al blijf ik vasthouden aan mijn dagelijkse Facebook-verhaaltjes. Ik zit in een impasse. Het valt me dezer dagen moeilijk om houvast te vinden in een wereld die blijkbaar beslist heeft om anders te gaan draaien. De omineuze taferelen waar vroegere kettingbrieven mee dreigden, daar ben ik nu wel bang voor, zozeer dat ik me al heb afgevraagd of ik misschien een kettingbrief gemist heb.
Ik weet dat jij een journalist bent, jouw bestaan is erop gericht om mensen als mij houvast te laten vinden wanneer alles daarbuiten op losse schroeven staat, maar op dit moment wil ik liefst met niets of niemand nog iets te maken hebben, behalve dan met mijn geliefden, ik wil alleen nog mijn tuin in, de winter wegsnoeien, in de hoop dat eens ik klaar ben het met diezelfde wereld wel weer goed zal gaan. Wetende dat ik van tuinieren echt niets ken, kan dat best lang duren. Het enige wat ik van jou nog wel wil lezen, zijn je blogberichten op vrijdag, omdat ze loskomen van de waan van de dag. Dat hebben we nodig, loskomen van de waan van alledag.
Het is niet makkelijk om met zo’n zwaarder gemoed iemand te schrijven die je niet zo goed kent. In feite kennen we elkaar helemaal niet. We hebben wel eens, voor de volledigheid, kort met elkaar gechat, maar verder weet ik alleen dat je Vincent heet, dat je wel erg lijkt op het beeld dat ik van Vincent van Gogh heb, waardoor ik me afvraag in hoeverre dat toeval is. Misschien heb je dat al vaak gehoord, te vaak, misschien heb je er spijt van dat je niet lijkt op Rachmaninov, die niemand op straat zou herkennen mocht hij weer uit zijn graf opstaan. Toch sprak ik enkele maanden geleden een gedeelde kennis (ik zal haar naam niet noemen om privacyredenen, maar geef een seintje als je wil weten om wie het gaat) die dacht dat wij elkaar al jaren kenden. Haar vergissing was het gevolg van ons gemeenschappelijk verleden. Ik schreef, toen ik begin twintig was, muziekrecensies voor een website. Dat was vrijwillig: ik deed het omdat ik zo gratis cd’s kreeg. Jij werkte voor de concurrentie, maar onze gedeelde kennis dacht dat wij voor hetzelfde medium schreven, dat wij elkaar op vrijwilligersfeestjes ook tegen het lijf waren gelopen, dat wij samen op café gingen (iets wat ik sowieso niet deed in die tijd). Hoewel ik er vrij zeker van ben dat dat alles niet klopt, geloof ik erg in de maakbaarheid van de verbeelding, en dus is er, sinds ze dat heeft verteld, een parallelle wereld ontstaan waarin dat verhaal wel waar is, waarin ik en Vincent Merckx uitgroeien tot goede vrienden van elkaar, samen op reis gaan en op elkaars verjaardagsfeesten komen, waar we elkaar altijd de meest geschikte cadeaus geven (ik ben steeds blij met boekenbons).
Het zou een voorafspiegeling kunnen zijn van het leven dat nog komen zal: misschien lopen we elkaar ooit tegen het lijf, spreken we dan over deze vergissing, gaan we samen iets drinken, blijven we afspreken, worden we kennissen, en dan vrienden. Je weet het maar nooit. Ik denk in elk geval dat het tussen ons wel zou kunnen klikken, al kan ik me voor dat oordeel alleen baseren op je blogberichten.
Ik kan me niet herinneren of kettingbrieven ook voorspoed beloofden aan zij die er wel mee aan de slag gingen, maar als deze brief zou voldoen aan de definitie van een moderne kettingbrief, laat het er dan eentje zijn die geluk en schoonheid brengt aan de ontvanger. Dat kan deze wereld meer gebruiken dan vloeken waaraan niet te ontsnappen valt. Blijf bloggen op vrijdag, weet dat er al minstens één iemand je leest.
Nu trek ik me terug in mijn tuin, want de krokussen wil ik zien groeien.
Tom

Eén opmerking over 'Aan Vincent Merckx'