
Onder kenners doet het gerucht de ronde dat er op aarde één man rondloopt die nog meer boeken bezit dan Steven Van Ammel van Passa Porta. Die man, u raadde het wellicht al, is Dirk Leyman. Omdat de bel van onze voordeur nog steeds stuk is, klopte hij op een zonnige dag aan. Na de nodige plichtplegingen gingen we aan de eettafel zitten waar ik een bibliotheekmagazijnexemplaar van Parijse feesten van Ethel Portnoy prominent in beeld had gelegd. En nu gebeurde er iets heel bijzonders: Dirk moest toegeven dat hij dit boek van haar nog niet bezat. De rest van haar oeuvre gelukkig wel, zodat zijn blazoen ongeschonden bleef. Hij erkende een liefhebber van haar heldere schrijfstijl vol prikkelende weerhaken te zijn. Twee Ethel Portnoy-fans namen plaats en hadden het tijdens de lunch over literatuur en fotografie – hun andere grote liefde.
De eerste keer dat ik, jaren geleden, Dirk Leyman ontmoette was op een concert van een frêle zangeres in zaal Trix en ik was starstruck. Toen leek het me nog onwerkelijk dat recensenten mensen waren die echt bestonden en tijdens een concert bier dronken. Mijn ogen dwaalden meer af in de richting van Dirk, leunend tegen de bar, dan naar de etherische schoonheid op het podium. Een vreemde keuze voor een rechtgeaarde old skool heteroseksueel als ik.
Al sinds mensenheugenis is Dirk Leyman de zeer gewaardeerde literair journalist van De Morgen. Hij verstaat de kunst om in een bedachtzame maar stilistisch hoogstaande stijl een boek of oeuvre te doorgronden en heeft daar soms niet meer dan enkele zinnen voor nodig. Steeds hanteert hij een onderkoelde humor en een minzame maar scherpe pen, zonder zich groter te willen maken dan de boeken of schrijvers die hij bespreekt. Als liefhebber van de Franse literatuur weet hij bovendien op volstrekt natuurlijke wijze zijn teksten te verfraaien met enkele uit het Frans ontleende termen. De estheet in Dirk Leyman voelt perfect aan welke gallicismen schoonheid in zich dragen en welke niet. In zijn recensies kom je regelmatig woorden als pudeur of tristesse of ampleur tegen. Maar blaffetuur zelden of nooit.
Na de lunch hadden we het over bloggen. Want Dirk Leyman is – of beter was – eveneens de man achter De papieren man. De met recht en reden ooit legendarische blog over literatuur, waarvan recent nog Steven Van Ammel – de man met de tweede grootste boekencollectie ter wereld – zich liet ontvallen dat hij hoopte dat deze opnieuw tot leven zou worden gewekt.
In mijn dagen als hotelreceptionist doodde ik, lezend in De papieren man, menig uur. Ook ik mis die blog en zo is meteen de link naar onze openingsvraag gelegd.
1) Waarom ben je ooit met een blog begonnen?
‘Je doet me flink in het geheugen graven (lacht). Want De papieren man startte rond 2006 en heeft het een vijftal jaar intensief volgehouden. Het was een blog die literair- en boekennieuws bracht, zowel Nederlandstalig en internationaal. Ik startte ermee omdat ik destijds een lacune aanvoelde: op een snedige manier en in een licht ironische stijl nieuws uit de boekenwereld brengen, met een brede actieradius. Speels, maar toch ook goed geïnformeerd en gedocumenteerd, met soms ook een primeurtje. Iets voor echte boekenliefhebbers, quoi.’
‘Ik vond het belangrijk dat je op De papieren man berichten las die je nergens anders kon vinden. Het begon kleinschalig, maar tot mijn verbazing groeide de aandacht snel – vooral in Nederland. We hadden oog voor internationaal literair nieuws. Zo ploos ik dagelijks The Guardian en een rist internationale kranten uit. Ook als er schrijvers overleden waren, schreef ik daar een obituary over; verder ging ik op tijd en stond een smakelijke, maar geverifieerde roddel niet uit de weg (lacht). Het was die mix van het serieuze en het speelse die aansloeg, denk ik. Langzaam professionaliseerde de blog en vervelde tot een site, die ik liet bouwen, met logo en alles erop en eraan. Later vervoegde Hans Cottyn (nu chef opinie bij De Standaard, nvdr) de eenmansredactie, want de blog was boven mijn hoofd aan het uitgroeien, ik deed dat tussen of naast mijn ander journalistiek werk. Toen de betreurde boekenchef van NRC Handelsblad Pieter Steinz vroeg om samen te werken en berichten doorplaatste én mocht overnemen, kreeg de blog nog meer visibiliteit. Verder ontvingen we ook wat subsidie van het toenmalige Letterenfonds en werkten er nog wat mensen sporadisch mee. Dat was een tijdlang een geoliede machine, zeker. ’
‘Er kroop alsmaar meer werk in. De ampleur van de blog groeide. Maar het was moeilijk om er een verdienmodel voor te vinden. Het begon allemaal nogal te wegen qua tijd en energie, want daarnaast werkte ik voltijds voor De Morgen. Na mijn werk schreef ik dan nog blogposts voor De papieren man, soms tot diep in de nacht. En ook: telkens als de literaire actualiteit dat vereiste, moesten we paraat staan. Lezers verwachtten dat. En er waren toen precies meer literaire polemiekjes en schandaaltjes dan tegenwoordig. Dan begon ook de dwang van de sociale media te spelen: ook daar moest je doorverwijzen naar je berichten. Op een bepaald moment begon het wat te veel als labeur aan te voelen. Ik wou wel wat anders gaan doen, meer de handen vrij hebben.
‘Trouwens: de Facebook-pagina van De papieren man bestaat nog en daar plaats ik regelmatig nieuws op, maar op mijn eigen ritme. Of ik de blog ooit terug ga opstarten? Never say never. Regelmatig krijg ik die vraag opgeworpen, maar ik moet zeggen dat ik er op een bepaald moment teveel de slaaf van werd. Dan ga je nadenken. Daarom besloot ik in 2012 om ermee te stoppen en andere dingen te gaan doen en meer ruimte te maken voor bijvoorbeeld, eigen boekprojecten en ander schrijfwerk. Ik heb de volledige inhoud van De papieren man nog als archief gestockeerd en er zijn gesprekken geweest om die in het Letterenhuis consulteerbaar onder te brengen. Maar de site zomaar als backup in de lucht houden, dat was een te dure zaak.’
‘Hoeveel lezers we hadden? Best veel. We hadden soms twee à drieduizend unieke bezoekers per dag.’
‘De naam De papieren man had ik plots beet maar het is eveneens de titel van een roman van Nobelprijswinnaar William Golding: The Paper Men. Misschien is die ergens blijven hangen? De titel sprak me aan, het bekte goed. Hoewel de blog al jaren niet meer bestaat, word ik regelmatig nog zo aangesproken. Zeker in Nederland als ik op een receptie verzeil tussen boekenlui: ‘Ah: de papieren man is daar…’ Soms werd ik er toen uitgenodigd en voorgesteld als ‘de papieren man’, en niet zozeer als journalist van De Morgen.’
‘Een blog beginnen is doodeenvoudig. Maar volhouden is moeilijk, zoals bij zoveel zaken in het leven, natuurlijk. Het is ook een gestage stroom aan berichten die ontstaat. De verwachtingen worden hoger, het is als een hongerig mondje dat je voortdurend moet voeden. Het is ook een fase in je leven. Wat zet je ervoor opzij? Wat doe je er wel voor?’
‘Op zich zou ik het weleens opnieuw willen doen, maar dan zonder de druk van voortdurend te moeten publiceren én met een stevig uitgedokterde financiering. In onze hoogdagen schreven Hans en ik drie à vier ruime berichten per dag. Verder werkten we altijd met hyperlinks en droegen er zorg voor om zorgvuldig onze bronnen te vermelden waar we de informatie vandaan hadden. Tegenwoordig wordt daar veel achtelozer mee omgesprongen. Wat is de waarde van een bron voor sommige mensen nog? Ik hechtte eraan alles goed te verifiëren. Qua copyright is het nu wel veel moeilijker geworden qua fotomateriaal.’
‘De samenwerking met Hans, die er pas veel later bijkwam, verliep vrijwel organisch. We hadden allebei de journalistieke spirit te pakken én dat voelden de lezers, denk ik. Aan een half woord hadden we genoeg om te weten wat we moesten doen. We zorgden ervoor dat er steeds een back-up was, bij dringend nieuws. Al het werk dat we in de De papieren man staken, was zo goed als onbezoldigd. Op wat subsidie na, dus. In Nederland kreeg ik nog de Dutch Bloggie als beste literaire blog en in Vlaanderen de Parnassusprijs van het toenmalige Letterenfonds (nu Literatuur Vlaanderen). Dat was een plezierige erkenning, die ik nooit had verwacht.’
‘Ik stel vast dat ik zelf niet meer zoveel naar blogs kijk, want sociale media hebben een beetje die rol overgenomen. Een blog is Facebook zonder likes. En op Facebook begint er iemand met lange posts precies al wel eens te bloggen, wat voor mij daar niet altijd hoeft. En stoppen mensen tegenwoordig niet liever hun tijd in hun Instagrampagina dan in een blog? Het resultaat en de respons is er ook sneller en dat past bij deze tijd. Ik denk ook dat podcasts en vlogs uiteraard het bloggen doen afkalven. Logisch, het gebruik van media evolueert razendsnel. Binnen vijf jaar lezen, luisteren en kijken we weer totaal anders, we kunnen vast nog niet eens bevroeden hoe. Dat blijft ook fascinerend, vind ik. Ik ben altijd getriggerd door de vele kanalen waarlangs informatie tot ons komt. Nieuwsgierigheid moet je blijven koesteren. En ik hou ook niet van cultuurpessimistisch doemdenken.’’
‘Ik vind het moedig dat mensen bloggen, maar of ik zelf nog de energie zou kunnen opbrengen?. Twijfelachtig. Blogs die ik boeiend vind, verstaan de kunst om algemene en persoonlijke informatie schrander en spits te combineren. Ik heb het liefst iemand die wat onderwerpen uit zijn universum oppikt en er een beetje mee jongleert. En toch iets meegeeft over bijvoorbeeld een boek dat hij heeft gelezen, over fotografie, een stad, een reis, een eiland… Op die compleet persoonlijke ontboezemingen zit ik niet altijd te wachten, tenzij ze bijzonder goed geschreven zijn. Ik kan mij vergissen, maar ik heb toch het gevoel dat bloggen meer en meer een niche is geworden. De sociale mediakanalen hebben bloggers misschien ingehaald en voorbijgestoken. Voor sommige schrijvers zijn en blijven blogs wel ideale vingeroefeningen. Op een blog kun je rustig aan je stijl slijpen, vermoed ik, zonder dat je afgaat.’
2) Wie zou er absoluut een blog moeten beginnen en waarom?
(Zuchtend)…. ‘Dat vond ik toch wel de moeilijkste vraag. Moeten het levende mensen zijn? Of mag ik ook overleden figuren het woord verlenen (lacht)?’
‘Maar stel je eens voor dat bepaalde fotografen zouden geblogd hebben, zoals Jacques-Henri Lartigue, Weegee, Lee Miller of Brassaï? Dat zou wonderlijk zijn. Overigens heeft Brassaï ook best een en ander geschreven, dus het had gekund. Er zijn nogal wat fotografen die essayistiek pleegden of over hun werk reflecteerden, soms op de korte afstand.’
‘Blogt iemand als Stephen Shore? Of de Amerikaans-Nigeriaanse auteur Teju Cole, die naast schrijver ook fotograaf is, waarover hij de laatste tijd vaker essays publiceert? En de overleden Saul Leiter als blogger…? Ik ben ook een groot bewonderaar van zijn foto’s, maar vrees dat het de magie een beetje zou doden indien je teveel in zijn keuken had kunnen binnenkijken.’
‘Ook boeken-vormgevers mogen van mij steeds een blog aanvatten, al houden ze zich nu meestal op Instagram op, begrijpelijk, als etalage voor hun werk. Zo volg ik iemand als Steven Heller, een Amerikaanse typograaf en grafisch ontwerper met ettelijke boeken op zijn naam. Of Chip Kidd. Hetzelfde geldt voor grafisch ontwerper en schrijver Peter Mendelsund, de creatieve directeur van The Atlantic. Kortom: boeiende onderwerpen en mensen die in hun vakgebied specialist zijn en er onderhoudend, fris en toegankelijk én toch met kennis over kunnen schrijven. Met weliswaar een zekere losheid en frivoliteit, daar hou ik van, met af en toe een puntige gedachte waar je kunt op kauwen. Susan Sontag, die mag ook bloggen van mij. Ik herlas onlangs een aantal van haar essays en was opnieuw sterk onder de indruk.’
‘Er schiet me ineens iemand te binnen, als je me toestaat. Man Ray! Ik zat nog eens te pluizen in zijn autobiografie Belicht geheugen en in de overvloedige boeken die er over zijn werk bestaan. Voor mij is hij toch een van de grootste kunstenaars van de 20ste eeuw, mede door zijn veelzijdigheid, zijn manier om zich telkens weer heruit te vinden. Ik ben een groot liefhebber van de reeks Privé-Domein. Daar merk je ook hoe goed sommige fotografen of schilders schreven… Onlangs las ik Een klein ja, een groot nee van de Duitse schilder George Grosz die waarlijk begiftigd was met een talent om anekdotes te vertellen én zichzelf zorguldig onder de loep te nemen. En kijk bijvoorbeeld naar Nadar. En hoe zou de Braziliaanse Clarice Lispector haar leven in blogvorm gieten? Niet in Privédomein maar ik weet nog hoe ik gecharmeerd raakte door de autobiografie van Helmut Newton, ik weet wel niet in hoeverre hij die zelf geschreven heeft. Stel je voor dat Helmut Newton had geblogd. Of architecten als Le Corbusier of Robert Mallet-Stevens? En wat zou Andy Warhol gedaan hebben met sociale media, gezien hij zijn leven zo uitvoerig documenteerde. En ja, ook filmiconen als Louise Brooks, Monica Vitti of Lea Seydoux mogen van mij – al dan niet postuum – bloggen – over eender wat zelfs (lacht).’
3) Wij, bij Aanlegplaats, zoeken er al een tijdje naar, en we krijgen het maar niet scherp: wat maakt dat een blog echt goed is?
‘Ik merk dat de combinatie van woord en beeld juist moet zitten, als ik wil blijven hangen op een blog. Vaak schort er bij veel bloggers iets aan het evenwicht tussen beiden. Dat is soms een gemiste kans. Jammer genoeg spreekt de vormgeving of typografie van de meeste blogs me weinig aan. Te petieterig, te slordig, te voorgefabriceerd of dan weer te schreeuwerig. Regelmatig heb ik al lezend een gevoel van: “die schrijft interessant, maar het ziet er zo onaangenaam uit. Waardoor ik afhaak en denk: laat maar.’ Het esthetisch aspect kan voor mij dus een afknapper zijn. Zorg er ook voor dat je iets kan terugvinden op je blog via, bijvoorbeeld, een zoekfunctie of werk met tags. En ik hou van literaire speelvogels die toch met kennis van zaken spreken.’
‘Ik zei het daarnet al: goede blogs maken je enthousiast over bepaalde onderwerpen en voegen daar iets informatiefs aan toe. Dan kan over vuurtorens, reizen, boeken, mode, fotografie, architectuur, muziek gaan…zolang het maar prikkelend is. Een zéér goede blog is voor mij La République des Livres van Pierre Assouline, de Franse romancier en essayist en beetje duvel-doet-al. Een echte homme de lettres. Hij heeft zoveel culturele bagage. Zo was hij o.m. hoofdredacteur van het magazine Lire, dacht ik. Altijd verrassende invalshoeken over de Franse en internationale literatuur. En wat een gigantische maar nooit pedante eruditie heeft Assouline.’
‘Eveneens zeer goed, zij het niet echt een blog – het hangt er wat tussenin – is Actuallité. Een informatieve site over literatuur – vandaar de dubbele l. Prima site als je over de Franse literaire wereld wil geïnformeerd zijn.’
‘Ivo Victoria vind ik een uitstekende blogger. Hij is een auteur die het al zeer lang en vrij consequent doet en bovendien oogt zijn blog uitnodigend en verzorgd. Zijn stukjes staan enigszins los van zijn oeuvre. Ze zijn persoonlijk, zonder dat hij zijn leven uitvent. Ook als columnist in De Morgen vind ik hem een tikje onderschat. Hij is niet het type van de tafelspringer. Integendeel. Victoria heeft vaak genuanceerde, doortimmerde meningen.’
‘Iemand als Gerbrand Bakker is wel geestig om te lezen omdat hij soms deskundig moppert over het literaire wereldje, net als Jan van Mersbergen. Maar ik lees het zeker niet consequent, ik glimp eens. Arnon Grunberg is natuurlijk ook altijd de moeite, al gebeurt het dat ik hem even uit het oog verlies. Hij post weliswaar elke dag wel iets. Hij lijkt alle internationale kranten en opiniestukken én belangwekkende boeken gelezen te hebben en heeft er altijd ook iets zinnigs over te zeggen, decennialang al.’
‘Wie ik zeker smaak als blogger, is Bart Moeyaert. Hij legt soms schrandere verbanden tussen zijn lectuur en zijn persoonlijk leven. Als man met een esthetisch oog heeft hij bovendien aandacht voor de vormgeving van zijn blog.’
‘Maar laten we eindigen met een vrouw die me geregeld een grimlachje ontlokt: Sarah De Grauwe en De Grauwe Gekheid. Een beetje curieuze naam, mais bon. Op sociale media en haar blog schrijft ze luchtige stukjes waar ze een informatief verhaaltje rond bouwt. Het gaat over zichzelf en haar omgeving, in het Gentse leven, maar ze betrekt er bijna vanzelf allerlei weetjes bij, vaak ook uit de film, kunst of letteren. Of ze maakt een zijsprongetje. Ze creëert een persoonlijke universumpje. Ze heeft voor de korte baan een aangename, meanderende schrijfstijl, met een melancholische tint. Koestert ze al een oude getaande ziel voor haar leeftijd? Haar blog is sierlijk, zelfs lichtjes barok.’
Als geoefende drinkers ledigden we de fles San Pellegrino tot op de bodem en aansluitend troonde ik Dirk mee naar mijn bibliotheek. Meestal valt er een sacrale stilte als ik mijn verzameling laat zien, maar nu klonk die stilte eerder afwachtend. Zijn geoefende bibliofiele ogen scanden snel alle titels en geregeld herhaalde hij: ‘Leuk boek, dat heb ik ook staan.’ Tot er ineens een tweede wonder geschiedde. Gefascineerd nam Dirk The Street Philosophy of Garry Winogrand van Geoff Dyer uit de kast en sprak de nu al legendarische woorden: ‘Dit boek heb ik niet.’
Twee cadeautips voor mocht u Dirk Leyman willen verblijden met een geschenk: Parijse feesten van Ethel Portnoy of The Street Philosophy of Garry Winogrand van Geoff Dyer.

Mooi interview, heer Komkommer!
Verstuurd vanaf mijn iPhone
<
div dir=”ltr”>
<
blockquote type=”cite”>
LikeLike
Hartelijk dank voor uw compliment beste Lion,
Eerlijkheidshalve moet ik er wel aan toevoegen dat de bijdrage van Dirk Leyman zelf zeer groot was.
De inleiding en de slotparagraaf zijn van mij. In het uitgeschreven interview gomde de ervaren pen van Dirk veel onvolkomenheden weg.
Met vriendelijke groet,
Jo
LikeLike