
Er is niet veel waar ik me op laat voorstaan, maar wél op het feit dat ik onmiddellijk inzag dat Julie Cafmeyer een groot talent was. Als bij toeval ontdekte ik haar blog en werd al meteen na het lezen van de openingsparagraaf een fan. Maandelijks verblijdde Julie mijn leven als hotelreceptionist door nieuwe stukken te posten over haar leven als jonge vrouw aan het begin van het derde millennium. Telkens verstond ze de kunst om haar schaamtegevoelens zo humoristisch en tegelijk zo pijnlijk te verwoorden dat ze herkenbaar werden. Terwijl ik mijn administratie bijwerkte, verzamelde zij teleurstellingen in de liefde.
Ze begon met haar blog in 2010, toen we nog met zijn allen dachten dat Lance Armstrong zeven keer de Tour de France had gewonnen. Bevriende journalisten, schrijvers en kleurenwiezers viel ik lastig met mijn bewondering voor haar pen en stuurde hen ongevraagd de ene na de andere blogpost van haar door. De kleurenwiezers reageerden verdeeld; maar de journalisten en schrijvers onderkenden haar talent. De legendarische Paul Mennes – een man die niet kwistig met complimenten strooit – zei zelfs, nadat hij enkele van haar stukken had gelezen: ‘Wie is Julie Cafmeyer? Ze is echt goed. Er zit geen ruis op haar teksten.’
Er was een tijd dat ik aan een Julie Cafmeyer-obsessie leed. Ik ging naar haar one woman shows en theatervoorstellingen en verbaasde me over hoe boeiend en eerlijk ze op geestige wijze over haar mislukkingen kon vertellen. Was de nieuwe Nora Ephron in Lier geboren?
Haar talent kon niet onopgemerkt blijven en dat deed het ook niet. Julie werd opgepikt door de reguliere media en bloeide open tot een gevierde columniste. Het is nu wachten op haar romandebuut dat binnen afzienbare tijd zal verschijnen.
Stipt op het afgesproken tijdstip belde Julie aan en hield, voor de fotoshoot, een boek van Sophie Calle onder de arm. De zon scheen, we nestelden ons in de luwte op het terras en tot driemaal toe schonken we de waterglazen vol. Pure rock ’n roll! Net voor we aan een kabbelend gesprek wilden beginnen, beging Julie een kapitale vergissing. Ze ging in op de vraag van onze hond Zaz om haar bal weg te gooien – niet beseffend dat als je een Nova Scotia Duck Tolling Retriever een vinger geeft hij je tot je allerlaatste ademsnik zal verplichten ballen richting de einder te gooien.
Als Vitalski de keizer der bloggers is en dat is hij – dan is Julie Cafmeyer de keizerin.
Terwijl op de achtergrond een blaffende hond Julie tot actie aanspoorde, begonnen we aan ons tweegesprek.
Waarom ben je ooit met een blog begonnen?
‘Hoe het allemaal begon? Ik herinner me dat ik op het internet een blog van Marit Stocker had gezien en ik vond dat zo’n magisch idee. Het gegeven dat je thuis achter de computer kunt bloggen en dat mensen je teksten dan lezen. Dat idee bleef in mijn achterhoofd spelen en zo is er een rechtstreekse lijn met mijn allereerste blogpost. Ik was, tijdens een intense periode op de Gentse feesten, verliefd geworden op een jongen uit de Arteveldestad. Kort nadien vertrok ik op reis. Maar nadat ik was teruggekomen van mijn trip naar Portugal vertelde mijn Gentse coup de foudre dat hij al met iemand anders was. Die teleurstelling inspireerde me tot het schrijven van een verhaal. De liefdesbreuk verwerkte ik in een blog. Zo ben ik altijd te werk gegaan. Door te schrijven probeerde ik mijn gevoelens beter te begrijpen. Daar ligt de voedingsbodem van mijn schrijven: poëzie maken van de werkelijkheid om die dan beter aan te kunnen. Dat was de reden dat ik ben beginnen bloggen. En ik voelde me ook wel vernederd door hem. Ik zie schrijven als een soort van wapen: ik ben niet iemand die je zomaar aan de kant kunt schuiven. Op een manier schreef ik het ook voor hem. Ik wil dat er van ons intens samenzijn niet alleen maar lelijkheid en teleurstelling overblijft. Schrijven is voor mij een gevecht tegen zinloosheid.’
‘Of ik meteen mijn stijl had gevonden? Ik denk dat ik er toen wel minder over nadacht. Ik deed het gewoon en als je blogt heb je sowieso lezers die op je stukken reageren. In het begin gebruikte ik veel metaforen. Tot een vriendin zich hardop afvroeg of dat strooien met vergelijkingen wel nodig was. Eigenlijk zit dat zoeken naar de juiste metafoor niet in mij. Nadien heb ik het niet meer, of toch veel minder gedaan. Op die manier slaagde ik er meer en meer in mijn eigen stem te vinden.’
‘Ik heb ooit eens een stuk geschreven over een man en de onmogelijkheid van die relatie en dan heeft hij vanuit zijn perspectief een stuk teruggeschreven. Een tof concept. Als ik me goed herinner werd het toen veel gelezen. Een duizendtal hits per dag. Soms gebeurde het dat je iets schreef dat aansprak. Hoe dat komt valt niet altijd te verklaren. Het kon in iets kleins zitten.’
‘Mijn lezers bereikte ik louter via sociale media zoals Facebook. Hoewel het er de schijn van heeft zijn mijn verhalen, in tegenstelling dat wat jij denkt, niet puur autobiografisch. Ik zal een voorbeeld geven. Het uitgangspunt van mijn laatste lange stuk – Ode aan de duif -, dat ook in De Morgen is verschenen, was: hoe is het om een alleenstaande zesendertigjarige vrouw te zijn? Overal om je heen zie je koppels; niet alleen geldt voor hen een andere economische realiteit, maar het is ook het voorbeeld dat je via je ouders hebt meegekregen. Dat is een gegeven. Daarnaast heb ik het laatste jaar veel gelezen in De tweede sekse van Simone de Beauvoir en in haar boek viel het me op dat er altijd al een taboe op alleenstaande vrouwen rustte. Er zijn tal van archetypes. De maagd. De non. De heks. De vrouw die niet van straat geraakt. Dat is dan voor mij allemaal inspiratie om het echt te gaan dramatiseren. Ik vertrek vanuit iets dat mij raakt, maar door te citeren en het stuk te voeden met culturele en maatschappelijke referentiekaders trek ik het verder door. Wat het soms lastig maakt. Tijdens het bloggen worstelde ik regelmatig met de vraag of ik niet zielig overkwam. Of afschrikwekkend. Het was zeker niet mijn bedoeling om medelijden op te wekken. Vroeger kreeg ik af en toe reacties als: ‘gaat alles wel goed met jou?” In het begin werd ik daar kwaad om. Maar nu besef ik dat je al schrijvend een klein beetje kunt manipuleren, maar uiteindelijk weet je nooit wat je bij je lezer teweeg gaat brengen. Maar nooit hoop ik op medelijden. Voor mij is het geen compliment als ze zeggen: “ocharme, Julie”.’
‘In mijn verhalen wil ik een magische laag over de werkelijkheid leggen. Dat maakt mijn leven zinvoller. Het is zoals een muziekstuk. Het komt uit me voort, maar het staat ook los van mij.’
‘Toen ik begon te bloggen was schrijven zeer belangrijk voor mij. Ik genoot van het bevrijdende gevoel dat je er niemand voor nodig hebt. Je bent baas over alles: je kiest de afbeeldingen, de teksten, de onderwerpen. En bloggen is iets intiems. Je volgt iemands leven. Verder zag ik het vrij snel als een discipline en verplichte ik mezelf om elke maand een stuk te publiceren. Omdat ik aanvoelde dat elk stuk andere reacties teweegbracht en weer andere lezers bereikte.’
‘Het deed me deugd om lovende reacties te krijgen van mensen uit de culturele wereld die ik zelf bewonderde. Het gaf me zelfvertrouwen en bevestigde mijn gevoel dat ik iets kon; het voedde mijn hoop dat ik er ooit mijn werk van zou kunnen maken.’
‘Als kind zat ik voortdurend verhalen te schrijven. Maar op de universiteit – waar ik taal & letterkunde studeerde – moesten we ons bekwamen in het schrijven van gortdroge essays. Elke creatieve inbreng werd meteen afgestraft. Op het einde van mijn studie voelde ik me uitgeblust. Nadien ben ik theaterstudies in Maastricht gaan studeren. Ah neen, ik vergis me. Eerst volgde ik nog een jaar lang een opleiding tot theaterdocente in Utrecht. De schrijflessen daar gingen plots heel goed, want de docente gaf me zelfvertrouwen. Je hebt dat wel nodig op je pad, denk ik. Je leert van kritiek. Maar af en toe heb je nood aan mensen die je aanmoedigen.’
‘Of mijn columns het schrijven van mijn blogposts hebben vervangen? Voor mij zijn ze onderling inwisselbaar. Toch ga ik niet alle columns op mijn blog plaatsen. Dat zouden er te veel zijn. Ik zet er enkel diegene op die me het meest tevreden stemmen.’
Wie zou er absoluut een blog moeten beginnen en waarom?
‘Goede vraag. Sophie Calle bijvoorbeeld of Maggie Nelson die De Argonauten schreef. Maggie Nelson heb ik net geïnterviewd naar aanleiding van de publicatie van haar nieuwste boek Over vrijheid. Het is een bundeling van vier essays over onderwerpen als seksualiteit, klimaat, kunst en drugs en ik vond haar ideeën op een bepaalde manier heel zacht. En dat hielp. Ze was niet veroordelend. Je voelt dat ze op zoek gaat naar boeken en kunst en dat die haar kunnen troosten én inspireren. Dat boeken helpen om de verwarring waar ze mee zit te ontwarren. Dat geeft me hoop. Ook voor mezelf, omdat ik altijd boeken rond mee heen zal hebben. Dankzij haar voelde ik me geruggesteund. Vooral door de wijze waarop Maggie Nelson omgaat met haar twijfels en dilemma’s. Haar boek is zoals een schatkaart die laat zien waar je allemaal terecht kunt als je het spoor bijster bent.’
‘Waarom Sophie Calle? Wat me boeit in haar werk is hoe ze de werkelijkheid via haar kunst probeert te beïnvloeden. Ook bij mij is dat een rode draad. Via kunst naar oplossingen zoeken. Wat ik bijvoorbeeld met mijn project Belgiëlei 109 gedaan heb, dat is vragen aan andere mensen: hoe is het voor jullie? Je roept de hulp van derden in. Zo heeft Sophie Calle met haar werk Take Care Of Yourself – waarin ze worstelt met liefdesverdriet – een afscheidsbrief van een ex-geliefde laten analyseren door een waarzegster, een taalkundige, een advocate enzovoorts. In totaal legde ze de brief aan 107 professionele vrouwen voor. Het idee dat anderen je kunnen helpen vind ik boeiend. Het plooit terug op de realiteit maar je geeft die een duwtje, zodat je iets anders gaat doen dat wat je onder normale omstandigheden zou doen. Calle combineert beeld en tekst. Ze is ook fotografe.’
‘In het boek Take Care Of Yourself heeft ze niet alleen al die vrouwen gefotografeerd, maar ze nam ook hun analyses van haar brief op. Daarom zou ik een blog van Sophie Calle interessant vinden. Want ik ben heel nieuwsgierig naar hoe haar dagelijks leven eruit ziet als er zulk werk uit voortvloeit. We worden al van jongs af aan opgevoed met het idee om hard te werken. Een werkdag begint om 9.00 en eindigt om 17.00; een schooldag loopt van 8.30 uur tot 16.00 uur. Terwijl het in de performance kunst gewoon om een goed idee draait. Die flits van inspiratie duurt soms niet langer dan een seconde. Maar geldt dat in de romankunst niet evenzeer? Er is een briljante vondst en daar bouw je dan op verder. Los van hoeveel tijd het kost ben ik bij haar geïnteresseerd in hoe ze haar leven inricht om tot die ideeën te komen. Een blog is toch een soort van gedeeld dagboek.’
‘Als je schrijft, zeker ook in een blog, speel je met schaamte. Het kan louterend zijn om humor te maken van iets waar je je voor schaamt. Of dit gevoel zo te verwoorden dat het voor anderen herkenbaar wordt. Schaamte is bij mij sterk aanwezig. Daar speel ik de hele tijd mee.’
‘Ik haal er veel plezier uit om het autobiografische meer en meer te mengen met fictieve elementen. Zoals in mijn project Belgiëlei 109. De voorbije zomer was er een man bij me blijven slapen. Na het ontbijt vertrok hij. Ik herinner me dat ik geen zin had om zijn kopje en bord op te ruimen. Ik betrapte mezelf erop dat ik de herinnering aan die one night stand niet wilde uitvagen, en dat het ook iets zieligs had, omdat ik de man waarschijnlijk nooit zou terugzien. Dat vind ik dramatisch, hardnekkig willen vasthouden aan een herinnering van iemand die voor altijd verdwijnt. Dan begin ik meteen te fantaseren over een vrouw die wekenlang het servies van een one night stand laat staan. Op die manier krijgt het gegeven iets dramatisch of brutaals. Ik baseer me in mijn columns en verhalen op dingen die echt gebeurd zijn, maar probeer het in mijn wereld te passen. Daardoor is het ook minder therapeutisch. Maakt niet uit. Liever wil ik een lezer inspireren met een wereld die ik heb gecreëerd, dan te laten zien wat ik allemaal heb meegemaakt.’
‘Een Belg die ik graag zou zien bloggen? Admiral Freebee! Bij hem heb ik het gevoel dat hij ook onder bepaalde zaken lijdt en dat hij bezig is met vragen zoals: Wat is liefde? Wat is kunstenaarschap? Wat is succes? Ik denk dat hij zichzelf goed kan troosten en verder weet hij zijn heerlijk gevoel voor humor in zijn kunst te gebruiken.’
‘Het is heel tof om iets te lezen dat je goesting geeft om iets creatiefs te doen. Dat effect had Maggie Nelson op mij. Na haar boek dacht ik: “Ik wil nog dat en dat en dat lezen.”. Bij Sophie Calle dacht ik: misschien kan ik ook ooit zo’n idee hebben. En bij Admiral Freebee herkende ik de bevestiging dat iedereen met gelijkaardige problemen worstelt.’
Wij, bij Aanlegplaats, zoeken er al een tijdje naar, en we krijgen het maar niet scherp: wat maakt dat een blog echt goed is?
‘Dat is de moeilijkste vraag. Ik denk wel: als iemand iets op het spel zet. Als je iets durft te zeggen waar anderen schoorvoetend omheen lopen. Teksten op een blog hebben iets kwetsbaars en die gooi je zomaar onbezoldigd te grabbel. Je geeft het echt. En dan denk ik inderdaad aan het gevoel dat de blogger door een bepaalde schaamte heen is durven breken en er een andere uitingsvorm aan heeft gegeven.’
‘Je speelt met schaamte omdat je ook weet dat je op een bepaald punt niet de enige bent die dat heeft. Wat ik heb, hebben anderen misschien honderdvoudig.’

Eén opmerking over 'Julie Cafmeyer, het interview'