
Nog niet zo lang geleden liet Anne Broeksma me via haar boek Een verhaal met schubben kennismaken met het schubdier, een geweldig vreemdsoortig schepsel waarvan ik niet wist dat ik er alles van wilde weten. Dankzij een ayahuasca-trip raakte Anne door het schubdier gefascineerd. Ze trok naar Afrika en Azië om er in het wild eentje te zoeken, wat niet meeviel, want het schubdier bleek het meest gestroopte en bedreigde zoogdier ter wereld. Enfin, ze schreef er dus dat boek over, waarin ze behalve het wezen van dit wonderlijke wezen ook dat van misschien wel de raarste diersoort op aarde ontleedt: de mens. Iets soortgelijks doet ze op haar blog. Daar wemelt het van de flora en fauna (en hier en daar een trip), maar gaat het tussen de regels door evenzeer over de mens en het mens-zijn. Anne heeft sinds kort een Kooikerpup, Knut, dankzij wie we kennismaken met de ‘biefstuk-cirkel’ en de Nova Scotia duck tolling retriever. En, jawel, de hondenbaasjes van deze wereld.
Een andere hond en mens die ik jullie niet wil onthouden, zijn de hond en de grootmoeder van Julie Cafmeyer. Ik kan er kort en lang over zijn, maar een blog die begint met ‘We zouden de hond een parachute moeten geven’ wil je natuurlijk lezen. Mocht je nu denken: maar ik houd helemaal niet van honden, laat staan honden die het van een parachute moeten hebben, doe het dan voor de rat. Of de duiven.
Ten derde wilde ik hier ongezien een blog tippen die ik zelf niet kon lezen. Ik ontdekte Kimme Tigra via Aanlegplaats, waar ik werd doorgelinkt naar een Instagram-account. Achter een slotje. Ik dacht: als je het je lezers zo lastig maakt om op een blog te kunnen komen, dan moet het wel goed zijn. Wat ook hielp: dat ze in haar bio repte van zkvtjes – waar ik zeer van houd – over katten en seriemoordenaars. Prima combi leek me, gezien mijn voorliefde voor vreemde dieren en vreemde mensen. Gelukkig accepteerde Kimme mijn volgverzoek tijdig genoeg om bevestigd te zien wat ik al vermoedde: ze kan schrijven. Over kamperen bijvoorbeeld. Een van mijn favoriete bezigheden – maar daarover wellicht, ooit, meer op mijn nog niet bestaande blog.
Dat hij zo schattig is (terwijl ik dit typ kotst hij achter me de mand vol waarin hij net heeft gepiest, eet dan zijn eigen kots op) en dat hij zo groot is voor een kooiker, hoor ik het vaakst. “Wat een poten”, zei gisteravond nog de huisgenoot van een vriendin. Ik was bij haar omdat ik mezelf met enkel Knut en hondensnoepjes op zak had buitengesloten, rond tien uur ’s avonds. Dus ging ik lopen langs de singel naar vriendinnen. “Een klein tot middelgroot hondje maar”, verdedig ik steeds en ik laat aan iedereen een foto zien van een volwassen kooiker. 9-11 kilo staat eronder. De blikken vol medelijden. Zelf geloof ik inmiddels ook niet meer dat het daar stopt en wat maakt het ook uit. “Hij heeft goed aan de borst gelegen”, observeerde iemand anders.
Uit: Stressemmer op Notulen bij het ongetemde
Ik beeldde me de stokoude hond in, zwevend met een parachute over de tuin. Mijn grootmoeder had me gewaarschuwd toen ik enkele dagen bij haar op vakantie kwam in de Dordognestreek. De hond was ziek, had wratten op zijn witte vacht en een tumor in de lever. Het arme dier laat zich vallen van de kofferbak, sleept zich over het gras. “Ik ben er nog niet klaar voor om de hond te laten gaan”, zegt ze. “Het gaat niet om jou”, zegt haar geliefde.
Uit: De hond zonder parachute op Julie Cafmeyer
Voor onze kampeertrip neemt mijn reisgenoot micellaire reinigingslotion, vochtinbrengende crème, revitaliserende vitamine D druppels, hydraterende moisturizer, 4 gezichtsmaskers, start-to-glow lotion, 2 lippenbalsems (één met en één zonder zonnefactor), een pedicuresetje en handcrème mee. Ik een spork.
Uit: Kimme Tigra op Instagram
