
Het is even zoeken op deze troosteloze dag tussen Kerst en Oudjaar, naar een plek in Antwerpen die authentiek genoeg is voor een Aanlegplaatsinterview met Sam Sterckx. Maar als we er een gevonden hebben, lijkt het moeilijk te geloven dat we ooit ergens anders zijn geweest. De gerant draagt een blinkend trainingspak. Rummikubsteentjes, harige vuisten en levendige discussies zinken weg in hoogpolig tafelkleed. “Hallo!” roept Sterckx bij binnenkomst terwijl hij de mensen toeknikt. Na een moment ijzige stilte gaat hun aandacht weer onverdeeld en luidruchtig naar de rode vijven en blauwe zessen. Weten ze dan niet dat dit de schrijver achter Kotsen op Woensdag is, ongecensureerd en nog nauwelijks gedrogeerd?? Gelukkig is het maandag.
Als de thee en de koffie zijn besteld en we afdoende hebben vastgesteld dat we het echt zijn, wij en niet de online versies van onszelf die elkaar ontmoetten tijdens de online cursus ‘literaire blogs schrijven’ van Dirk Van Boxem, is het tijd om het notitieblok boven te halen en de – inmiddels vermaarde – eerste vraag te stellen.
Waarom heb je een blog?
“Om mijn artistieke praktijk aan de wereld op te dringen, natuurlijk. Ik schreef ervoor al, heb zelfs ooit acht-en-een-halve maand niet gewerkt om een boek te schrijven wat ik uiteindelijk niet goed genoeg vond. Maar de gitzwarte stijl die ik daarin had gevonden beviel me wel, en daar wilde ik verder mee. Toen ik tijdens de cursus van Dirk op de titel Kotsen op woensdag kwam, werd het concept eigenlijk snel helder. Een korte, wekelijkse reflectie op de maatschappij vanuit een fictief personage dat gebroken is, die heel graag wil maar niet kan. Een soort Trainspotting idee. Ik ben nog altijd heel blij met die titel – en ook met de ondertitel alle andere dagen ben ik best oké.”
Op welke manier zie je je blog als reflectie op de maatschappij?
“Ik zie ontzettend veel mensen worstelen met zichzelf. Volgens mij komt dat vanuit een verdrongen dualiteit: we willen een perfect, diep leven hebben en weigeren onze oppervlakkige kanten te omarmen. We willen áchter mensen kijken, terwijl er soms niks achter zit. Oppervlakkigheid interesseert mij mateloos.
Het personage van Kotsen op woensdag gaat heel diep in die oppervlakkigheid. Hij staat met één been buiten de maatschappij en weet niet welke hij moet kiezen om voort te gaan. Hij is megastreng voor alle andere mensen, voor alle externe factoren en weigert naar zichzelf te kijken voor een oplossing. Hij moet maar een klik maken om het te kunnen, maar het gaat hem nooit lukken. Net zoals het Mark Renton van Trainspotting en Charles Bukowski’s Henry Chinaski niet gelukt is.
Toch is hij, misschien meer dan Mark en Henry, een hopeloze romanticus. Kotsen op woensdag is geen puur cynisme. Ik wil laten zien hoe vanuit het gitzwarts iets schoons kan ontstaan. Daarom vind ik De Laatkomer van Dimitri Verhulst ook zo’n fantastisch boek. Het gaat over een 74-jarige man die een stunt uithaalt door dementie te veinzen en in een verzorgingstehuis te worden opgenomen. Tussen alle miserie en zwarte humor door, lees je dat deze man eigenlijk gezien wil worden: hij heeft zijn leven lang een vals leven geleid en heeft daar geen zin meer in. En dan blijkt dat hij niet alleen is; er zijn nog bewoners die doen alsof.
Ik vind het boeiend om te schrijven over de hoeveelheid maskers die we opzetten. Zoveel dat we onze eigen identiteit verliezen. Wat een kwelling, wat een schoonheid!
Ik ben zelf heel slecht in maskers opzetten. Ik ben kunsthistoricus en heb lange tijd als curator gewerkt. Hoe leuk ik het ook vond om met kunstenaars te praten, ik heb moeten aanvaarden dat de kunstwereld te hard is voor mij. Zo gesloten, zo doordrongen van een bepaalde visie. Dan begin ik raar te doen, dan gedraag ik mij als een olifant in een porseleinkast. Nu ben ik leerkracht in Vilvoorde, voor schoolverlaters die alsnog een diploma willen halen. Bij hen is een masker opzetten kansloos, daar prikken ze zo doorheen.
Ik ben nog altijd hooggevoelig, maar met behulp van mindfulness kan ik alle gedachten en emoties die op me af komen vaker loskoppelen van de situatie. Ik heb geleerd meer en meer mijn eigen beste vriend te zijn.”
Je personage is ook leerkracht.
“Ja, hoewel dat wel steeds minder belangrijk wordt. Een olifant in een porseleinkast is hij wel, maar voordat iemand anders dat kan doen gooit hij zijn eigen ruiten in.”
Hamvraag blijft: hoe autobiografisch is jouw blog?
“Mijn blog is fictie met persoonlijke elementen erin. Dat is geen evidente combinatie, dat snap ik wel. Het heeft ook al voor wat problemen gezorgd. Na de eerste posts belde mijn familie ‘wat scheelt er dan precies met uw moeder?’. Op mijn toenmalige job konden ze er niet mee lachen dat ik schreef over het aanranden van leerlingen en toen ik voor Kant en Wal een depressief stuk schreef…”
… mailde ik of alles wel OK was.
“Ja! Terwijl je de mens en de schrijver apart moet zien. Natuurlijk kan ik soms therapeutisch iets van me af schrijven, dat mag er ook zijn. Maar vooral wil ik durven uitspreken waar ikzelf en andere mensen mee zitten. In de meest geslaagde ‘Kotsjes’ schrijf ik niks van me af.”
Ik vind het wel durven dat je dingen uit je persoonlijk leven integreert, ook al word je erop aangesproken.
“Ja, als ik twijfel of ik iets moet doen of niet om die reden, weet ik dat ik het wel moet doen. Ik wil mezelf niet censureren. Dat is met momenten best lastig, op een blog moet je ook je eigen editor zijn.”
Ondertussen zit je aan 208 posts: hiermee is het uitgerekend deze week vier jaar Kotsen op woensdag. Is het moeilijk om het vol te houden?
“Soms wel. Uiteraard heb ik ook wel eens een writer’s block – en een week is snel voorbij. In het begin heb ik één keer niet gepost door drukte en toen heb ik me gerealiseerd dat ik dat niet meer wilde laten gebeuren.”
Hoe ga je te werk?
“Ik houd zinnen bij die me bijblijven, vaak uit gesprekken, wat ik zie in de stad, uit muziek. Die noteer ik dan in mijn GSM – ik heb een notitieblokje geprobeerd maar dat werkte echt niet. Tegen de tijd dat het woensdag is heb ik meestal een zin of tien en bouw ik de setting en de sfeer daarrond. Soms laat ik iets aansluiten bij de week ervoor, maar steeds vaker zijn het losse tegeltjes.”
Je schrijft nergens naartoe?
“Nee, ik ben een heel organische schrijver. Daarom denk ik ook dat ik niet snel aan een roman ga beginnen. Mijn stijl is ruw, met korte gebalde zinnen. Die stijl heb ik door deze blog kunnen ontwikkelen. Ik vind mezelf nu veel consistenter schrijven.
De vraag bij een blog is vervolgens hoe je dat brengt in een tijd van ontlezing. Bij elke post plaats ik een beeld van een kunstwerk, waar een bevriende curator me bij helpt. Een vriend uit de marketingwereld hielp me laatst de titels meer in het oog te laten springen. Ik heb 700 volgers en elke post krijgt tien tot twintig likes. Maar die aantallen vind ik niet zo belangrijk, ik vind het belangrijk dat de blog verder deint en mensen vindt.”
Hoe ziet volgens jou een goede blog eruit?
“Eén woord: authenticiteit. David Bowie heeft ooit gezegd dat kunst maken voor een publiek het slechtste is wat je kunt doen. Niet iedereen hoeft je te leuk vinden: ik denk dat de uitdaging erin zit jezelf op zo’n manier te laten zien dat mensen voor zichzelf kunnen uitmaken of ze je leuk vinden of niet. Als mens ben ik voor de middenweg, maar in de artistieke praktijk zeker niet.”
Wie – dood of levend – zou volgens jou dringend een blog moeten beginnen?
“Dan kies ik denk ik toch voor Ernest Hemingway. Ik houd van dat rauwe. Die zou zichzelf waarschijnlijk heel goed kunnen opleggen om elke dag 200 woorden te schrijven. Manisch! En dan in de rum-cola te vliegen, ook mijn favoriete cocktail trouwens. Daarnaast zou ik Maya Angelou zetten. Haar inzichten helpen me om te gronden. Die zouden ook heel goed werken binnen zo’n structuur, denk ik.”
Misschien een briefwisseling tussen de twee.
“Waarom niet? En dan als tweede duo graag Hunter S. Thompson en Alan Watts.”
Laatste vraag: zou het ik-personage uit Kotsen op woensdag gebaat zijn bij mindfulness?
“Oh ja, jazeker, jaaaah. Maar die gaat dat nooit toelaten. Die gaat niet zover in zichzelf durven te zien. Ken je de poètes maudits? Ik vind die enorm boeiend. Ik heb een voorliefde voor het getormenteerde. Maar ook zij kiezen niet voor introspectie, ze dompelen zich onder in hedonisme. En kijk dan hoe die aan hun einde zijn gekomen! Hemingway hetzelfde, die heeft wel een kogel door zijn kop geschoten, hè!
Ik ben blij dat ik aan introspectie durf te doen en bewust kan leven. Het maakt dat ik bijna nergens spijt van heb. Eigenlijk ben ik een heel positieve dude. Een mafketel met een cynische blog.”
