Soms heb ik geen zin in vlammende pennen, sterke woorden, boodschappen van algemeen belang. En ach, zelfs een pointe kan soms storen, al te vaak zo luid gebracht. Alsof je de schrijver kan horen schreeuwen door het scherm, door de woorden door, recht in je oor, met speekselspetters en al. Dus voor deze week een collectie zonder veel verzet of urgentie. Observaties, gepresenteerd als terloopse poëzie, worden u in een boswandeling gebracht door Anne Broeksma. Marc Kregting schrijft dan weer een overpeinzing over het bijzondere taaluniversum van de recent gestorven Hafid Bouazza. En tenslotte, een Kleinnood, of een gedicht zoals een sneeuwvlokje, van Arne Schoenvuur.
‘Het centrum van dit dorpje bestaat uit een kruispunt met een gesloten hotel, een gesloten restaurant en een gesloten kerk. Naast de deur van de kerk hangt een plakkaat: ‘voormalig hervormde kerk’. Ik vraag me af welke stroming er nu dan in het kerkje huist. Erachter ga ik zitten op een stenen plateau, met uitzicht op de slangenmuur rond het kasteel. Boven me steken takken fel af tegen een blauwe lucht. De winter trekt veel lijnen, maar vult weinig op.’
Uit: Oud-Zuilen van Anne Broeksma
‘Als schrijver was hij dus ook een lezer. Bijvoorbeeld van Geerten Gossaert, wiens Experimenten in het verleden is wegeijld (deze zin klopt grammaticaal). Eens te meer een prestatie, omdat Bouazza pas op zijn zevende Nederlands begon te leren. Is dat voordelig geweest voor de derde gedaante waarin hij dit communicatiemiddel testte: die van vertaler uit het Arabisch?’
Uit: Voedsel voor het oog van Marc Kregting
‘Ik zal aanbelanden
Een vogel
In volle vlucht
Vroege voorjaarsbloem
Op de randen
Van kelk, blad, omsprietend gras
Aan de oever
Of in de rivier
Als ik geluk heb
Wie weet
Ooit in jouw handen’
Uit: Kleinnood van Arne Schoenvuur