Liefde in tijden van vastgoed-schaarste (vangst #134)

Een lied van Will Tura neemt De sprekershoek van de schrijverij mee terug naar de tijd toen hij als kind indruk wilde maken op zijn oma. De jonge Erik – de man achter de blog – had er enkel een wandelstok, een baardloze stem en wit katoenen ondergoed voor nodig. Will Tura, de bard uit Veurne, kon het – volgens Erics kinderoren – treffender verwoorden dan diens minder getalenteerde collega uit Stratford-upon-Avon. Het legendarische recital in de huiskamer vond plaats lang voor de tijd dat Bob Dylan The Times They Are A-Changin’ song.

Op de begrafenis van zijn oudere broer François blikt Martin Pulaski van Hoochiekoochie terug op hun wonderjaren. Hoe de twee broers, gedragen door de vleugels van hun verbeelding, de wijde wereld ontdekten en met een zelfgemaakte boot de Schelde en de Maas bezeilden. Maar ook hoe ze, met het klimmen der jaren, langzaam maar zeker uit elkaar dreven. Elk op zoek naar een felbevochten stukje vrijheid. 

Eindigen doen we met een overrompelend stuk van de wonderlijke Julie Cafmeyer. Ze gunt ons een blik achter de schermen van het leven van een zesendertigjarige alleenstaande vrouw die hunkert naar mannenlichamen en barolowijn. Een goed decennium geleden las ik voor het eerst een stuk van haar op haar blog en ik dacht meteen: wat een talent. En dat denk ik nog steeds. 

Ik hoor mezelf zingen. De woorden ken ik uit mijn hoofd. Will Tura, Eddy Merckx, zat zijn op zaterdag en pistolets op zondag, dat zijn de bloemen op het behang van je leven. Je beseft nauwelijks nog dat ze er zijn, tot ze op een dag verdwenen zijn. Martine Tanghe.’

Uit: Ik mis ze zo van Erik Herbosch

Het jammere aan het leven is dat je die vrijheid nooit echt helemaal vindt; in het beste geval vang je er op je levensweg af en toe een glimp van op. Je bent pas helemaal vrij als je leven voltooid is*. Die vrijheid heeft François nu bereikt.’

Uit: In memoriam Francois van Martin Pulaski

Ik kocht het appartement om twee belangrijke mannen in mijn leven te shockeren.

– Mijn vriend

– Mijn vader

Ik probeerde mijn vriend te overtuigen om samen te wonen, maar hij wilde niet. Hij dacht dat ik als een lamlendig schaap zou wachten tot hij eindelijk een beslissing zou nemen. Mijn vader was al jaren bang over mijn toekomst omdat ik niet investeerde in vastgoed. Hij dacht dat ik hem inspraak zou geven in mijn aankoop, dat ik bij hem advies zou inwinnen over de juiste ruimte.

Ik belde mijn vader. Hij zei: “Proficiat.”

Ik belde mijn vriend. Hij zei: “Jij bent gek.”

Enkele weken na mijn aankoop ging het uit. Ik kwam erachter dat hij me bedroog met andere vrouwen (Sofie, Eva, Sarah). Ik ben blij dat ik het appartement heb. Ik ben misschien bedrogen, maar ik kom niet gebroken uit deze relatie. Tijdens het verraad investeerde ik in vastgoed.’

Uit: Ode aan de duif van Julie Cafmeyer

Gepubliceerd door Jo Komkommer

Ik werd geboren in 1966 in Wilrijk, maar gelukkig verhuisden mijn ouders al vrij snel naar het mondaine Berchem. Na een onopvallende carrière als linksachter bij SK 's-Gravenwezel werkte ik enkele jaren als reisleider in de Dominicaanse Republiek en de Verenigde Staten. Daar kwam ik in de lobby van een Holiday Inn in San Francisco Jolanda Cats tegen en het was liefde op het eerste gezicht. We zwierven nog even rond, kregen een dochter Zoé, kochten een huis in Antwerpen en trouwden. Ik werk sinds meer dan twee decennia in een stijlvol boetiekhotel met een haast even mondaine uitstraling als het Berchem uit mijn kinderjaren.

Plaats een reactie