De vangst van Jan Ducheyne (vangst #142)

Mensen denken van mij dat ik een heel druk leven heb. Dat komt doordat ik meer dan zijzelf op sociale media post dat ik ga optreden, of een avond zoals De Sprekende Ezels ga presenteren, in goeie banen leiden. Ik vind het nog zo aangenaam dat daar volk op afkomt, dus post ik dat op sociale media. Voor velen onder hen gaat het het dak der sociale conventies er helemaal af, wanneer men ook nog eens posts ontwaart waar ik reclame maak voor mijn andere avondactiviteit : het zogenaamde discjockeygebeuren. Dat is nogal wat voor de laat ons zeggen ietwat meer op zichzelf bestaande medemens.

Derhalve lijkt de perceptie rondom mijn persoon mij vaak helemaal scheefgetrokken, en heb ik de indruk dat men denkt dat ik geen avond thuis spendeer. Wat men natuurlijk een beetje mist is dat deze jongen sinds een aantal jaar gepensioneerd is ten gevolge van ‘psychische compressie’ na 17 jaar dienst bij de NMBS. Nu was dat fidele overheidsbedrijf deze ochtend andermaal in het nieuws, wegens een staking. De staking is een reactie van het personeel op het feit dat er andermaal een reorganisatie gepland is. Een reorganisatie die ongetwijfeld gepaard gaat met nog meer regels die het voetvolk (de treinbegeleiders en de machinisten) dienen op te volgen, wellicht gedirigeerd door nog meer leidinggevenden dan voordien. Daar ben ik dus aan ontsnapt. 

En, sindsdien ontsnap ik zo mogelijk ongeveer aan alles. Ik kan geen vijf dagen op dezelfde plaats ‘gaan werken’. Ook niet als het tof is en met jongeren en weet ik veel wat allemaal wat het tof en ‘verrijkend’ zou kunnen maken. Neen. Ik kan het niet meer. Ik wil gewoon thuis zijn. 

En dat ben ik dus vaker dan iets anders. Gewoon thuis. Zoals vandaag. De hoofdactiviteit van vandaag is het hout dat men komt brengen voor de houtkachel van het palet – dat die brave man die het komt leveren voor de deur zetten zal – tot in de garage dragen, want het kan niet rechtstreeks binnen gereden worden omdat de helling te steil is. Dat gaat dus over – even checken – negenhonderdvijfentwintig kilo hout, oftewel een paar kuub brandhout. Dat is een ganse opdracht. Ik kijk daar niet naar uit. Uiteraard belde die kerel net terwijl we aan het eten waren aan. Uiteraard begon het nét op dat moment te regenen. Maar we hebben de klus geklaard. Al die blokken van de pallet, op de kruiwagen of in de wasmand, en dan naar beneden dragen, vervolgens het ganse palletje uit elkaar kloppen met hamers, armen en benen, en dat alles in de garage stapelen. 

Met zijn vieren.  In de tijd dat de theme song van Star Wars, Get Back & Come Together en Don’t Let me Down van de Beatles, Vamos a la Playa van Righeira, The Final Countdown van Europe, Seven Nation Army van The White Stripes, Big in Japan van Alphaville, Jailhouse Rock van Elvis, Another One Bites the Dust & Under Pressure van Queen, Highway to Hell van AC/DC, Stayin’ Alive van Bee Gees, I Want to break Free van Queen, Take On Me van a-ha, Eye of the Tiger van Survivor, We Will Rock You, andermaal van Queen (daar zijn ze grote fan van) en ten slotte ‘Sweet Child O’Mine van Guns N’ Roses door de boombox knalden. 76 minuten en 74 seconden van de playlist van Titus en Boris. En de klus was geklaard. 

Maar hout of geen hout, vandaag heb ik ook een deadline te halen. Deadlines zijn heilig. Die haal ik. De deadline voor vandaag is dat ik drie blogstukjes dien te selecteren die ik wens aan te raden. Deze blogs zijn hier terug te vinden, op Aanlegplaats 

Voilà.

De keuze is gemaakt. Het is andermaal gebeurd op gevoel. 

Het belangrijkste criterium was eenvoudigweg of ik wilde blijven lezen, in alle eerlijkheid, niet gestuurd door andere overwegingen zoals ‘ik moet ook iemand van dertig vinden die een lans breekt voor het feit dat iemand kwetsen echt niet kan in deze tijden, want als je iemand kwetst, dan dien je jezelf rekenschap te geven dat…’ En dan nog een ganse reutemeteut. Ik bleef hangen aan wat mij aansprak. Ik heb al altijd een vrij eigenwijze smaak gehad die zich moeilijk laat sturen door de gangbare tendensen. Zo vind ik Herman De Coninck zijn poëzie bijvoorbeeld doorgaans mooier dan de poëzie van Hugo Claus. Of die van Bert De Meulder dan die van zo ongeveer elke andere hedendaagse Vlaamse dichter. Terwijl er van Bert De Meulder zelfs nog geen dichtbundels bestaan. Om maar te zeggen… 

De Nieuwe Contrabas vond ik de mooiste titel van een blog. Maar het intellectuele gescherm en gegoochel met namen en voornaamwoorden voor gevorderden in de bijhorende podcast, deed mij al snel wegdromen en terug overschakelen naar Krüder & Dorfmeister in mijn koptelefoon. Dus die werd het niet. 

Fragmenten Zon, Zen, Murphy vond ik ook een goeie titel. Maar ook deze blog kon mij, ondanks de aanwezigheid van de zee, niet bekoren. Alweer het afdwalen in gedachten na twee, drie zinnen. 

Allereerst koos ik zonder met mijn ogen te knipperen Komkommerdagen van  Jo Komkommer. Meteen raak. Niet alleen omwille van het geweldige laatste stukje Procrastineren met Jo, maar voor zijn ganse schrijfstijl. Jo is een meester in het verhullen van wat hij allemaal weet, heeft meegemaakt, ziet, en ondervindt. Hij beschrijft alles met die hem zo kenmerkende tongue in cheek, hand in hand met een subliem gevoel voor verfijning en dit alles gecombineerd met een fantastische woordkeuze waar je, tijdens het lezen, spontaan van begint te glimlachen. Zijn onderwerpen zijn stuk voor stuk zo uit het leven gegrepen dat je het gevoel hebt naast hem te staan terwijl hij het vertelt als je zijn stukjes leest. Ik blijf Jo altijd tot het eind lezen. Vaak zijn zijn stukjes ook heel kernachtig krachtig. Dan gaat het ergens over, vaak gepaard aan een ontmoeting of een observatie en dan beschrijft hij dat, niet zelden met een stuk conversatie om alles nog meer tot leven te brengen. Dat lees ik dus graag. Ik ken die Jo Komkommer helemaal niet. Het is een grappige naam, dat wel, maar of die man zélf ook te genieten is weet ik absoluut niet. Ik ken niet zoveel mensen. Dat is niet zo erg. Wie weet kom ik hem ooit nog wel eens tegen en valt ie mee. Zijn blog met die geweldige titel Komkommerdagen kan ik in elk geval smaken, ook al ben ik allerminst een vegetariër. 

Neem nu deze passage uit  : Procastineren met Jo!:

‘Ik doe het morregen, da ‘k het zeker zal doen

Morregen, zeker voor de noen 

Dit prachtig stukje poëzie uit de klassieker Morregen van Belgian Associality was lang mijn leidraad in het leven. 

‘Waneer ruim je de kelder nog eens op?’

‘Wanneer bel je het ziekenfonds om de onduidelijkheid over hun laatste factuur uit te klaren?’

‘Wanneer beëindig je ons abonnement op Streamz, want we kijken er toch nooit naar?’

Morregen!

Het is niet zo dat ik de vrijgekomen tijd opvul met lethargie en de uren, liggend in ledigheid, naar het plafond starend hoor wegtikken. Ik vul ze, ironisch genoeg, juist vooral in met zaken die helemaal niets te maken hebben met datgene waar ik me op dat moment mee zou moeten bezighouden. Als ik me inschrijf voor een marathon haal ik de fiets van stal; als ik me moet voorbereiden op het wereldkampioenschap kleurenwiezen verdiep ik me in backgammon-strategieën; als ik mijn cv, vanwege een sollicitatiekans, naar het Engels moet vertalen, neem ik de trein naar Zeebrugge om er te gaan fotograferen. Plus ça change, plus c’est la même chose… Want vroeger bleef tijdens examenperiodes de leerstof lang ongeopend onder mijn bureaulamp liggen, maar blonk mijn slaapkamer als nooit tevoren – alsof een team van archivarissen en kuisvrouwen met vereende krachten er hun chef-d’oeuvre van hadden gemaakt.‘ 

Hahahaha. Dat is zo herkenbaar. En natuurlijk haal ik ook wel eens een deadline niet, al ben ik er wél heel goed in, om op het allerlaatste moment zo snél te werken, dat het mij doorgaans wel degelijk lukt. Maar dat uitstellen, amai. En kijk, dan is er iemand als Jo Komkommer, die als het ware mijn eigen leven lijkt te hebben genoteerd. Mooi is dat. 

De tweede blog die ik leek te gaan kiezen was die van Ivo Victoria, de mooist vormgegeven blog die ik tegenkwam. Schitterend hoe de foto’s open plooien als je op het stuk in kwestie klikt. Visueel heel mooi. Ivo Victoria schrijft ook fantastisch goed. Dat vind ik altijd weer als ik iets van hem lees. Heel erg in het moment ook. Ik bleef hangen aan een stuk dat mij enorm aan mezelf deed denken. Bijna. Waar ik ter illustratie dit fragment wil uit lichten : 

Bijna.

27 mei, 2022

‘Ben je al aan het schrijven?’ vroeg Gilles toen we in het steegje voor Kapitein Zeppos heus niet stonden te roken.
‘Bijna,’ zei ik.
‘O, ben je het aan het uitstellen?’ riep hij verlekkerd. ‘Ben je het aan het opbouwen in je hoofd?’
‘Ja,’ zei ik. ‘Zoiets.’
‘Heerlijk,’ zei Gilles. Hij zuchtte en keek me aan alsof hij aan seks dacht, en wellicht was dit ook zo.
Feit is: als ik op deze website weer wat blogjes begin te publiceren, dan weet je dat het bijna zo ver is. De motor draait warm, ik ga een aanloopje nemen, mezelf op gang trekken, en dan – net wanneer mijn blogjes een acceptabel niveau beginnen te halen – knijp ik er hier weer keihard tussenuit om
mij aan the real deal te wijden, dan weten jullie dat vast, en het valt niet voorspellen hoeveel blogjes ik daarvoor nodig zal hebben.

Ja, dit is goed dacht ik. Hier herken ik mij in. Ik hoef mij niet in alles wat ik selecteer te herkennen, maar ik hou er wél van. Ik ga bijvoorbeeld niet de blog selecteren van de van sadomasochisme houdende, naar metal luisterende, net in de overgang van vrouw naar man zittende shockschrijver, omdat dat dan aantoont dat ik óók graag buiten mijn comfort zone treed. Ik treed helemaal niet graag buiten mijn comfort zone. Als ik het al doe, buiten mijn comfort zone treden, dan is het omdat ik niet anders kan, doordat er een bepaalde druk is van buitenaf waardoor het wenselijk is om even mee te gaan in de waan die anderen als ‘ideaal’ of ‘wenselijk’ zien voor mij, maar dan ga ik er in elk geval alles aan doen om mij zo snel mogelijk onopvallend uit de voeten te maken of te zorgen dat de klus in no time geklaard is zodat ik terug op mijn gemak thuis wat kan zitten klooien met mijn eigen muziek, mijn eigen woorden, mijn eigen keuzes.

En toen kwam ik de blog van Bart Moeyaert tegen, die ik bijna niet opende, omdat welja, Bart Moeyaert, die kennen we toch allemaal? De laatste keer dat ik Bart Moeyaert gesproken heb, was in de Kiosk in het park van het Theater Aan Zee gebeuren in Oostende. We deden daar radio TAZ. En men moest op een ladder klimmen om tot bij ons te geraken. Daar hadden Kevin Bellemans en ikzelf ons kraaiennest opgeslagen waar wij voor festivalradio zorgden. En Bart, die toen nog lang geen Nobelprijswinnaar was, die kwam op bezoek. We vroegen hem naar zijn favoriete muziek, speelden die, ik gaf hem een gesigneerde dichtbundel (denk ik toch), hij waarschuwde mij dat ik het wat rustig aan moest doen met al die nachtelijke feesten, ik zei hem dat ik dat gewoon was, en dat ik genoeg sliep overdag, en dat ik altijd oplet en zo, hij zei dat hij heel gulzig nieuwe muziek ontdekte, ik zei dat dit bij mij niet zo heel erg het geval meer was. Vaak moet ik terugdenken aan dat specifieke deel van ons gesprek, want door het digitaliseren van de muziek, wat toen nog niet helemaal het geval was, leer ik nu opnieuw héél veel nieuwe muziek kennen, zoals op Spotify of Bandcamp. Soit.

Het is dus ipv de blog van Ivo Victoria in extremis de blog van Bart Moeyaert geworden. Omdat ook die zo mooi is vormgegeven, en de korte stukjes zo snel te lezen zijn dat ik er effectief nog vaak naar terugkeren zal. Ik lees Bart ook zo enorm graag. Zijn heldere kijk op de dingen, maar wél altijd vanuit zijn perspectief, dat vaak volstrekt uniek is, zorgt ervoor dat ik ook bij Bart alles tot de laatste letter lees. Als ik er één stukje hoor uit te nemen, dan valt mijn oog op Deuredoen waar hij het heeft over het niet kunnen stilzitten, het niet goed ziek kunnen zijn. Dat herken ik. Niet van mezelf, maar van mijn vrouw, de geweldige, immer onversaagde, zelfs nu met een snotneus en niesbuien waar een mens schrik van krijgt, vérder wil doen. Gelukkig ben ik er dan, om haar aan te manen rust te nemen. Waardoor ze nu toch in haar bed ligt. Wel, Bart Moeyaert die heeft dat dus ook, zo kun je in dit stukje lezen :

Ik ben niet goed in ziek zijn, om niet te zeggen dat ik er ronduit slecht in ben. Dat heb ik van mijn moeder, denk ik. Als het bij haar op een bepaald moment echt niet meer ging, bleef ze hoogstens een halve dag in bed, maar zelfs dat vond ze moeilijk. Haar devies was: Deuredoen. Van dat bagatelliseren van een hoestje en het negeren van slappe benen heb ik ook een handje weg. Omdat ik vanaf morgen verdwijn – ik ga tot midden januari verder werken aan mijn volgende boek – is de druk hoog. Het to-do-lijstje duldt geen getreuzel, al heeft mijn lijf afgelopen maandag al aangegeven dat het liever wil gaan liggen. Elke avond heb ik gedacht: morgen beter. Dat kun je horen als een vertaling van mijn moeders deuredoen, maar het is niet omdat je iets wenst dat die wens ook uitkomt. Ik geef mezelf nog een dag. Als ik morgen wakker word met het gevoel dat er weer meer vrachtwagens over me heen zijn gereden, dan blijf ik liggen. Dat heb ik mezelf beloofd. Een halve dag niet deuredoen, dat moet lukken.

Het derde blogstukje dat ik heb geselecteerd komt uit De Rode Valies van Tanja Wentzel. 

Ik kies voor Tanja, omdat ze zo mooi beschrijft wat ze meemaakt, op straat, in haar buurt, of in haar nieuwe buurt, of in Brussel tout court. Brussel is zo mooi, en Tanja, die ziet dat, en dan schrijft ze daar over. En tussendoor maakt ze mooie bedenkingen zoals hier in Afwas

Hier aan de afwas denk ik niet meer aan het zwoele terras waar ik had kunnen zitten. Vroeger hadden mijn broer en ik ook altijd mooie gesprekken terwijl ik afwaste en hij afdroogde. Hoeveel goede gesprekken gaan er in gezinnen verloren doordat de afwas nu machinaal wordt gedaan?’

Ik besef dat enkel al het selecteren van deze drie blogstukjes mij zeer veel zin heeft doen krijgen om zelf terug aan een blog te beginnen. Daarom alleen al ben ik de initiatiefnemers van Aanlegplaats zeer dankbaar. Ik ga hier vaak terug aanleggen, de vangst van de dag bekijken, er aan snuffelen, en deze soms gulzig verorberen. Het was mij een ware eer om gastvisser te zijn. Ik heb deze opdracht ter harte genomen. Ik voel – als zeemens voel je dat –  dat ik mijn anker hier heb uitgegooid nu. Het is nu kwestie om zelf een boot te bouwen. Dan kom ik teruggevaren. Zal ik een plaatsje in de haven trachten tot het mijne te maken. Het is er precies de tijd voor. Dus nogmaals mijn oprechte dank aan de havenmeesters en blijf de vuurtoren in het oog houden. 

Jan Ducheyne 

Ter afsluiting dit gedicht uit 2005 waar ik ineens aan denken moet : 

Diepzeeduiker 

Dagen gaan als in een trance voorbij, 

Een aaneenschakeling van indrukken

Ze springen haasje over met elkaar 

Geuren, geluiden, klinkende stilte. 

Moerassen vol woorden doemen op

Na een nieuwe B

O

    C

                                          H

                                                        T in m’n kop

Geen eb en vloed. Geen eb en vloed. Geen eb en vloed… 

Ze liggen roerloos 

Te wachten tot ik ze opmerk… 

Het leven loopt niet over van volmaakte momenten. 

Maar ze bestaan. 

Niet enkele met je teentjes 

Het water in… 

Gààn. Gààn. Gààn. Gààn. Gààn. Gààn. Gààn. Gààn. Gààn. Gààn. Gààn. Gààn. Gààn….

De dag waarop alles je duidelijk wordt. 

De dag waarop je schouderophalend lacht 

Om alle duidelijkheid. 

De dag waarop meren oceanen worden. 

De dag waarop een kus perfectie 

Tot een vluchtig toeval herleiden zou

Die dag?                                          Die Dag… 

Waarop ik huilend zou blijven liggen

En… tuurlijk wil ik… 

Ik wil de Maan kussen en af en toe 

even vol zijn. 

Een onweer komt als het komt

Je moet gewoon op tijd gaan schuilen.. 

En bij ’t slapen (en het dansen) je ogen sluiten… 

Je moet vooral weten welke bessen giftig zijn...

Als je door de jungle loopt… 

En zo is het. 

Elke dag… 

Want in dromen zijn wij allen 

Onze eigen Oceaan. 

(Ik ga af en toe kopje onder, vlinders slaan gaat écht niet…)

Ik ben meer een 

Diep- 

Zee-

        Duiker 

Zonder Zuurstofflessen 

En O ja, 

Ik ken de zee… 

En ik ben 

                            Mijn eigen… 

             Kapitein! 

Daar dacht ik nu ineens aan. Ik schrijf niet meer zo. Ik schrijf bijvoorbeeld veel minder ‘drie gedachtenpuntjes’ nu. Bijna nooit meer. Ook dat spelen met woorden zoals ‘bocht’ en die in het blad duikende duiker laat ik achterwege. Maar ik ben nog steeds, zelfs meer dan ooit, mijn eigen kapitein. En dat stemt mij uitermate tevreden. Bij deze. 

Jan Ducheyne heeft het plan om met de blog De Kabine te beginnen. Wellicht morgen, tenzij hij in De Vismet gaat eten.

Gepubliceerd door Jo Komkommer

Ik werd geboren in 1966 in Wilrijk, maar gelukkig verhuisden mijn ouders al vrij snel naar het mondaine Berchem. Na een onopvallende carrière als linksachter bij SK 's-Gravenwezel werkte ik enkele jaren als reisleider in de Dominicaanse Republiek en de Verenigde Staten. Daar kwam ik in de lobby van een Holiday Inn in San Francisco Jolanda Cats tegen en het was liefde op het eerste gezicht. We zwierven nog even rond, kregen een dochter Zoé, kochten een huis in Antwerpen en trouwden. Ik werk sinds meer dan twee decennia in een stijlvol boetiekhotel met een haast even mondaine uitstraling als het Berchem uit mijn kinderjaren.

Plaats een reactie