Het jaar van de beer (vangst #144)

Het is niet iedereen gegeven om met een ongebonden blik naar de actualiteit te kijken en er iets origineels over te schrijven. Philippe Clerick kan dat. Sterker nog: vaak, vermoed ik, heeft hij nog gelijk ook. Na het ontslag van Connor Rousseau heb ik tientallen opiniebijdragen gelezen die ongeveer allemaal hetzelfde beweerden en er vooral op neerkwamen dat de schrijvers van de stukken verschrikkelijk deugden en nog nooit een onvertogen woord in de mond hadden genomen. Philippe Clerick liet een compleet ander geluid horen en hij argumenteert glashelder waarom Connor Rousseau geen racist is.

Een van de voordelen van bloggen is dat je kan schrijven over onderwerpen die je nauw aan het hart liggen en dat je je niet hoeft te bekommeren over oplages of verkoopcijfers. Het geeft je de vrijheid om het, bijvoorbeeld, over de minder bezochte achtertuinen van cultuur te hebben. In Elke dag wel iets schrijft Isaura Fluit (vermoedelijk een pseudoniem) in haar prettige, franjeloze stijl over wat haar aandacht trekt. Vaak zijn dat onderbelichte culturele parels die ze al reizend of in haar huiskamer (her)ontdekt. Haar stuk over Close to the Knives, de memoires van David Wojnarowicz, overtuigde mij in ieder geval om het boek te bestellen én deed me uitkijken naar een warme kroeg op een regenachtige herfstdag in Liverpool.

Eindigen doen we met een bevreemdend verhaal van Marieke Groen over een Japans koppel dat hun irritante zevenjarige zoon in een bos vol beren achterliet in de hoop dat hij tot inkeer zou komen en later zou opgroeien tot een bijna even deugdzame man als Marc Reynebeau. 

Of Rousseau nu ‘eigenlijk’ een racist was, is één van de vele vragen waar ik tot voor kort het antwoord niet op wist. Het hield mij ook niet wakker ’s nachts, want ik ben een goede slaper. Maar nu weet ik het: Rousseau is geen racist. En dat meen ik doodserieus. Rousseau heeft een kwade dronk. Dat is iets helemaal anders. Bijna iedereen wordt onder de invloed van alcohol openhartiger: emotioneler tegen vrienden, scherper tegen vijanden. Bij mensen met een kwade dronk is dat niet zo. Ze maken ruzie met iedereen, aanwezig of afwezig, bruin of blank, man of vrouw. En daarvoor worden alle slagen onder de gordel gebruikt, ook racistische.’

Uit: Rousseau racist? van Philippe Clerick

Ondertussen weet ik dat Wojnarowicz een alleskunner was: hij fotografeerde, filmde, maakte collages, schreef scripts en ook boeken. Close to the Knives bevat zijn memoires. De ondertitel is A Memoir of Desintegration, en je weet niet of dat slaat op de auteur die zijn einde voelde naderen of op het politieke en het socio-economische landschap van de US of A dat in dit boek genadeloos gedissecteerd wordt.

Uit: Close to the Knives David Wojnarowicz van Isaura Fluit

Ik had zo veel vragen. Hadden de ouders geen recentere foto van hun kind? Waarom had de moeder (dat is meestal een taak voor de moeder, zo’n moeder die nerveus lachend akkoord gaat met de idiote plannen van haar man en dan bidt dat het snel voorbij is) Yamato niet via haar achteruitkijkspiegel in het oog gehouden toen haar man wegreed? Hoe lang doet een Japanse auto over ‘een paar honderd meter?’ Is dat genoeg tijd voor een 7-jarige om spoorloos te verdwijnen? Wist Yamato dat er een militaire hut in het bos was? Wist hij hoe hij daar moest komen? Maar ook: waarom voeden sommige ouders hun kinderen op tot zulke kutkinderen? 

Uit: Yamato en de beer van Marieke Groen

Ps Meer van Philippe Clerick of Marieke Groen? Bestel dan Kant en Wal #1, en wel hier

Gepubliceerd door Jo Komkommer

Ik werd geboren in 1966 in Wilrijk, maar gelukkig verhuisden mijn ouders al vrij snel naar het mondaine Berchem. Na een onopvallende carrière als linksachter bij SK 's-Gravenwezel werkte ik enkele jaren als reisleider in de Dominicaanse Republiek en de Verenigde Staten. Daar kwam ik in de lobby van een Holiday Inn in San Francisco Jolanda Cats tegen en het was liefde op het eerste gezicht. We zwierven nog even rond, kregen een dochter Zoé, kochten een huis in Antwerpen en trouwden. Ik werk sinds meer dan twee decennia in een stijlvol boetiekhotel met een haast even mondaine uitstraling als het Berchem uit mijn kinderjaren.

Plaats een reactie