
In mijn interview met Aanlegplaats had ik het al over oprechtheid in een blog. Ik hou van mensen die zeggen waar het op staat, liefst met humor gebracht. Echter, de lijn tussen oprechtheid en oeverloos gezaag is soms dun. Het is een ware kunst om je te balanceren op die koord. Enter: Julie Cafmeyer. Met haar Ode aan de duif etaleert ze haar branie om de rauwe werkelijkheid te kleuren met hyperbolen en vooral zelfspot, een van de scherpste wapens op het slagveld der letteren. Dit stukje zou even goed Ode aan de single vrouw kunnen heten, want het biedt een inkijk in hoe een alleenstaande vrouw hoopt, nee, snakt naar een vent in een wereld waarin alle goeie venten al een kinderzitje op hun fiets hebben gemonteerd. Ook de eigentijdse kritiek in haar tekst werkt erg aanstekelijk. Ze weet wat ze wil (o.a. een koepel boven haar bad om naar de sterren te kijken) en dat maakt de tekst krachtig in zijn eenvoud. In DS zei ze: ‘Ik zie mijn schrijfsels als iets wat mij vooruit kan helpen in de liefde, en niet andersom’. Jammer dat ik al een prachtige vrouw heb, maar ik hoop dat ze haar mogen helpen, haar schrijfsels.
Ik bel twee werkmannen en vraag hen om een gat te kloppen in het plafond van de badkamer. Ik wil een koepel boven het bad. (…) Ik ga naar een girls night waar single vrouwen elkaar verwennen met gorgonzola en natuurwijn. Ze zeggen dat we de lat hoog moeten leggen. We moeten voor onszelf zorgen. We moeten aan onszelf werken en zullen de juiste aantrekken. Hij moet moeite voor ons doen, ons trakteren op een diner. Ze klinken als mijn moeder en mijn grootmoeders. Hoe lang hoor ik dat riedeltje al. Hij zal moeten jagen. Ze begrijpen niet dat ik me voor hen wil werpen. Ik wil hen zeggen dat ik diep verlang naar een man. Zijn kaaklijn, zijn borstkas, zijn penis, zijn puisten, zijn baard, zijn vlees. Verder maakt het niet zoveel uit wat hij te bieden heeft. Als hij maar bij mij in bed kruipt, en even blijft. Ik zit op een vrouwenavond en verlang naar mannelijkheid die van de muren druipt. Ik zwijg. Ik heb een voorgevoel dat ik met dit soort uitspraken de sfeer verpest. Een vrouw raadt me een meditatie-app aan, en ik ga alleen naar huis.
Uit: Ode aan de duif op Julie Cafmeyer
Katrin Van de Velde leerde ik kennen op Facebook, het platform waar zich tegenwoordig alleen nog 35-plussers op wagen. Toch vind ik het er aangenaam toeven, want steeds meer lees ik er prachtige stukjes proza of leer ik er een lesje geschiedenis in plaats van de weinig inspirerende statusupdates van weleer. Ik heb al vaak stukjes gelezen van Katrin die haast breken van broosheid en niet zelden nestelt weemoed tussen haar zinnen. Zo ook het stukje dat ik koos over het terugblikken naar simpeler tijden. Ik lees graag over vergankelijkheid, en Katrin raakt vaak die snaar. Haar schrijven is helend, zoals kintsugi.
Ik wist niet dat dat nog bestond, de flesjes ‘rood’ uit mijn jeugd. Voor geschaafde knieën en ellebogen en troost. Hoewel ik de zorgrol heb overgenomen nu ze zoveel vergeet, ontroert haar gebaar. Ik wou dat ik haar hersenen rood kon kleuren. Repareren wat niet meer te maken valt.
Mijn vader komt thuis van het boodschappen doen en begint te vertellen. Over vroeger, toen hij nog een kleine Jozef was. Lang heb ik hem niet gekend, ook al was hij aanwezig, maar de laatste tijd lijkt hij nog snel dingen te willen doorgeven voor het te laat is. Ik hoor hem graag, leer hem graag kennen zo op de valreep.
Uit: Donderdag 15 augustus, 2024 op In caso di nebbia
Als gastvisser had ik me nog zo voorgenomen om Tom Wouters niet te vangen in mijn net. Enerzijds omdat ik hem dan waarschijnlijk niet zou terugwerpen zoals men dat pleegt te doen met vette vissen, om hem vervolgens in een aquarium te houden, waarvoor ik eerst nog even langs de Action zou gaan, en zijn creativiteit die ik zo benijd voor mezelf aan te wenden. Anderzijds omdat hij al zo vaak wordt opgediept uit de haven der bloggers. Maar hij schreef onlangs zo’n Wouteriaans stukje, waarvan Joachim Stoop terecht opmerkte dat het een mooie cirkel vormt, dat ik het wel moest selecteren. Typisch voor Tom is er een hoog metagehalte te vinden in dit stukje. Het idee is even briljant als eenvoudig en ik heb er zelf ook al mee gespeeld in het verleden: je verzint iets zo goed dat het echt blijkt te bestaan. De twist die Tom eraan geeft, namelijk dat de man die hij verzon hem ook effectief komt opzoeken en postvatten voor zijn woning, is al geestig, maar dat zijn vrouw de man wijsmaakt dat hij Tom Wouters heeft verzonnen maakt het helemaal af.
Toegegeven, meestal zijn de verhalen die ik hier deel volledig verzonnen, maar soms verbeeld ik mij iets zo goed dat ik er pal op zit, dat ik de werkelijkheid zoals die volgens wetenschappers en staatsmannen zou bestaan zo dicht benader dat het verschil met de verbeelding nauwelijks opgemerkt wordt. Dan wordt het gevaarlijk heb ik geleerd. Enkele maanden geleden nog maar bleek ik zo iemand te hebben verzonnen die echt bestond. Die persoon – die ik liefst anoniem houd om niet nog meer olie op het vuur te gooien – kreeg daar lucht van en is vervolgens afgereisd uit de vochtige streken waar hij woont en paddenstoelen kweekt in de vorm van oude filmsterren. Het is aan dat detail dat hij zichzelf herkend heeft, want bij zijn weten is er niemand anders op de wereld die deze niet-alledaagse activiteit ook uitoefent. Hij was boos, omdat ik een verhaal schreef over de vele mislukkingen in zijn leven, al wat er vooraf gegaan was aan de paddenstoelen, en bovendien hanteerde ik een kleinerend toontje over zijn huidige passie.
Hij moet er enorm door gekrenkt zijn geweest, want een week lang kampeerde hij voor mijn deur. Ik was gelukkig niet thuis de eerste keer dat hij aanbelde, mijn vrouw heeft hem toen kunnen afschepen door te zeggen dat ze geen idee had waarover de man kwam klagen. Toen ze me daarna telefoneerde, wist ik meteen wat er aan de hand was. In die week dat hij zich voor mijn huis zette, waarschijnlijk denkend aan hoe die paddenstoelen thuis steeds meer verschrompelden, reed ik elke dag voorbij in de hoop dat hij er niet meer zou staan. Hij had geen idee wie ik was of hoe ik er uitzag. Elke ochtend bracht mijn vrouw hem ontbijt en koffie en probeerde ze hem op mijn aanraden duidelijk te maken dat ik gewoon niet bestond, dat zij nooit getrouwd was geweest en dat ons zoontje het product was van een al jaren geleden afgesprongen relatie met een makelaar, iemand die zo weinig fantasie had dat zij er zelfs in de slaapkamer van in slaap viel. Ik weet niet wat ze hem nog allemaal over die valse ik heeft verteld, maar stilaan raakte hij ervan overtuigd dat hij mij had bedacht en uiteindelijk vertrok hij weer naar zijn paddenstoelenkwekerij, waar hij zich volgens mijn vrouw de volgende jaren zal bezighouden om een zwam te maken die op mij lijkt, of op zijn minst op zijn beeld van mij. Geen idee of die ook maar enige gelijkenissen met de realiteit zal hebben, maar uit schuldgevoel ben ik hem ter wille en zal ik mezelf op basis van zijn instructies opnieuw uitvinden.
Zonder titel, enkel gepubliceerd op Facebook (27 augustus 2024).*
*Noot van de redactie aan Tom Wouters: kun je alsjeblieft dringend wat van die machtige Facebookstukjes voor de eeuwigheid bewaren op je blog? Bedankt.
