Wat is groot en wat is klein? Waarom geloven we toch zo makkelijk dat groot beter is dan klein, ver beter dan dichtbij? Sarah De Grauwe brengt het thema aan, en als vanzelf is daar ook het kwetsbare, en de troostrijke vergankelijkheid van wat we belangrijk vinden. Ruud Verwaal zorgt voor een gepaste kwatrijn interpretatie van Proust, en Jan van Mersbergen herinnert ons eraan dat ook monumenten jong, gretig en onzeker zijn begonnen.
Een rusteloos leven lijkt vaak een succesvol leven, en niets mag té lang goed genoeg zijn. Maar door onszelf zo bezig te houden met die onbereikbare uitmuntendheid, zien we de meer bescheiden genoegens, dichter bij huis, vaak over het hoofd.
Uit: Pleidooi voor het kleine leven van Sarah De Grauwe
Het zachte vlees dat nu nog volop bloeit,
zal in een verre toekomst zijn verdord.
Je ziet aan moeder wat het later wordt:
lichaam en geest zijn op één leest geschoeid.
Uit: De Recherche in kwatrijnen (15) van Ruud Verwaal
Zijn trots en frustraties, zijn hoop en zijn angsten, zijn liefde en zijn haat, alles wat in zijn jonge leven speelde wierp hij de zaal in, zoals hij dat nog altijd doet, en juist van één van die avonden, zo rond mijn geboortejaar, aan de kust van New Jersey, waar de jonge Springsteen voor een klein publiek in een klein zaaltje speelde, daar zal ik van dromen
Uit: rottumerplaat van Jan van Mersbergen
Een toemaatje. De Springsteen waarover het gaat, jong, en met de showafsluiter uit die tijd: Thundercrack, een song waarin de kiem ligt van zowat alles wat Springsteen later deed.