Op het bankje (vangst #79)

Je treft in onze haven in deze periode meer luchtige en goed geschreven vakantieverhalen aan dan dat er wespen komen aanschuiven bij de buitenfeestdis, maar die verhalen laten we je deze week maar even zelf uit het warme water vissen.

Onze aandacht werd namelijk getrokken door drie net zo luchtige, maar bijzonder indringende stukken over de Grote Vragen des Levens.

Herman Loos heeft een leven aan de bovenkant van de maatschappij, inclusief een gastenbadge van het Europese Parlement, en een aan de onderkant als fietskoerier, naast nog een paar andere. Wie mag hij dan wel echt zijn, vraagt hij zich af, als hij al iemand is. Marc Reugebrink is Nederlander in Gent en Belg in Berlijn, en wie is hij dan in Nederland? Martin Pulaski ten slotte, stoft een oud verhaal af over Roland, die dood wil, en misschien toch ook weer niet.

Drie geweldige stukken zijn het.

Ik was niet gebleven in het Parlement na mijn toespraak. Netwerken had ik gemoeten. Voor hetzelfde geld geef je volgend jaar een gastles bij de aardige professor van Oxford of verhuis je naar Madrid om medewerker te worden van de aardige man van Just Eat. Want zo werkt het.

Maar ik wilde gewoon thuis zijn, op het bankje in de tuin zitten, een corona drinken en luisteren naar de werkbesognes van mijn vrouw.

Uit: Een leven vol levens op Here comes Herman

Zo ik iets ben, is het géén Belg, wilde ik zeggen, maar ik besefte bijtijds dat het luchtige gesprek aan de houten tafel met de banken, bij het geruis van verkeer en de hier bovengronds langsrazende U2 dan erg ingewikkeld zou worden. Enerzijds betekent ‘der Belgier’ hier in Berlijn een soort van inburgering; ik ben hier niet meer helemaal anoniem. Anderzijds wijst die benaming me op mijn vreemdheid. Ik heb het de laatste jaren steeds vaker: de neiging me dan in godsnaam toch maar te identificeren met hoe de gemiddelde Vlaming mij na bijna 25 jaar nog steeds ziet: niet als ‘Hollander’ (ook daartegen heb ik me altijd verzet), maar als ‘Nederlander’..

Uit: Dagen in Berlijn 22: Der Belgier muß parken op De Inwijkeling.

Ronald is een architect die in de jaren zestig zijn laatste huizen heeft ontworpen. Zijn radicale visie op architectuur, geïnspireerd door de bevindingen van Internationale Situationniste, sloeg echter niet aan in dit platte land van ons. Ik wijs – niet al te opvallend – naar Alfred en leg uit dat hij diep in de put zit. Ronald haalt de schouders op.
“Niemand mag sterven, Ronald”, zeg ik.
“Laat ze er toch allemaal een eind aan maken”, zegt Ronald. “En trek het je niet aan, als ze het willen doen ze het toch. Niemand houdt hen tegen”.

Uit: Kreten en gefluister op Hoochikoochie

2 gedachten over “Op het bankje (vangst #79)

  1. Kleine rechtzetting: In Kreten en gefluister is het eigenlijk Alfred “die dood wil, en misschien toch ook weer niet”. Je zou echter net zo goed kunnen beweren dat Ronald ook wat levensmoe is, al is hij toch vooral cynisch.

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: