Het blauwe uur (vangst #80)

Het is altijd moeilijk om uit de veelheid aan sterke verhalen in onze haven er drie te selecteren. Zelden zoek ik op voorhand naar onderlinge verbanden en soms zijn die er ook niet. Als er in de selectie van deze week één rode draad zit dan is het lichtvoetigheid. Ondanks de beladen thema’s. 

We bijten de spits af met Koen Vandenborre die in enkele impressionistische zinnen de sfeer van Saint-Tropez bij valavond – en ook het type vrouw dat je daar aantreft – schildert. L’heure bleue aan de Côte d’Azur. 

De betreurde Remco Campert was een unieke stem in de Nederlandse literatuur. Katrien Scheir van Catherine Ciseaux schreef een ontroerende brief aan de grote schrijver van het morsige gebaar. Nog voor de laatste as van zijn laatste sigaret tot stof en blik weerkeerde, mist ze hem al. En ze kan heel goed onder woorden brengen wàt hem zo uniek maakte.

Afsluiten doen we met Ivo Victoria die op ogenschijnlijk afstandelijk ironisch maar uiteindelijk betrokken wijze reageert op een stuk van Ronit Palache dat in Nederland veel deining veroorzaakte. Het is een intelligente kanttekening bij een zeer goed stuk. En verder hou ik van Ronit Palache. Meer moet u er niet achter zoeken.

Er zijn een aantal zaken die Fransen, vooral dan diegene die aan de Côte d’Azur verblijven, met Franse koppigheid volhouden. Een ervan is roken. Ergens past het wel. Daar waar het al snel vulgair wordt of ronduit zielig, als je bij ons nog iemand een sigaret ziet opsteken, behoudt het hier de uitstraling van weleer. Ik vermoed dat het iets met de stand van de lippen te maken heeft die dankzij de Franse taal de perfect mal vormen voor een Gauloises of een Gitanes.’

Uit: Saint-Tropez van Koen Vandenborre

‘U had al wat geregeld op een begraafplaats, gezellig met vrouw en vrienden bij elkaar. Bij het bezoek aan uw eigen graf vertelde u: “Het was een mooie, zonnige dag, het graf lag er goed bij. Ik kreeg er bijna zin in.”’

Uit: Brief aan Remco Campert van Katrien Scheir

‘Maar goed, dat bedacht ik natuurlijk allemaal pas achteraf, onderweg naar huis, in de duisternis die definitief bezit had genomen van het weidse landschap dat ik doorkruiste, en hoe langer ik erover nadacht, hoe meer sympathie ik kreeg voor Ronit Palache, die ik helemaal niet ken overigens, maar die me nu voorkwam als simpelweg passioneel van aard, iemand die niet wilde verliezen en dan vooral niet van zichzelf – een kwaliteit die je tegelijk kwetsbaar maakt en die anderen romantisch en naïef noemen, een enkeling ‘flauwekul’ – en dat herkende ik allemaal, en hoe kon dit artikel nu toch zo verkeerd uitpakken?’

Uit: Lul van Ivo Victoria

Gepubliceerd door Jo Komkommer

Ik werd geboren in 1966 in Wilrijk, maar gelukkig verhuisden mijn ouders al vrij snel naar het mondaine Berchem. Na een onopvallende carrière als linksachter bij SK 's-Gravenwezel werkte ik enkele jaren als reisleider in de Dominicaanse Republiek en de Verenigde Staten. Daar kwam ik in de lobby van een Holiday Inn in San Francisco Jolanda Cats tegen en het was liefde op het eerste gezicht. We zwierven nog even rond, kregen een dochter Zoé, kochten een huis in Antwerpen en trouwden. Ik werk sinds meer dan twee decennia in een stijlvol boetiekhotel met een haast even mondaine uitstraling als het Berchem uit mijn kinderjaren.

Eén opmerking over 'Het blauwe uur (vangst #80)'

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: