De vangst van Lara Taveirne (vangst #163)

Bart Moeyaert is verre familie en als kind liet ik geen kans voorbijgaan om daarover op te scheppen. Nadat ik een spreekbeurt had gegeven over Suzanne Dantine, zei de leraar dat hij aan mijn ogen kon zien dat Bart en ik familie zijn. Tot op de dag van vandaag is dat het mooiste compliment dat ik over mijn ogen heb gekregen. 

Op zijn blog Bart Moeyaert mogen we meelezen door zijn ogen. Ik heb een apart bibliotheek-lijstje in mijn portemonnee zitten met de tips van Bart. Tijdens een lange wandeling door de polders kwam ik erachter dat mijn jongste tante datzelfde boekenlijstje in haar tas heeft zitten. We hebben onze lijstjes een keer tegen elkaar gehouden. We hadden het gevoel dat dit iets betekende. 

Bij het weghalen van ons oude terras blijkt er onder het hout een complete steenhandel te zitten. In afwachting van de verdere werken neem ik de tijd om met het uitzicht op de bergen van betonklinkers Joke Van Leeuwens Dat bedoel ik, zei de zalm te lezen. Voor dat boek is het de uitgelezen plek, maar dat besef ik pas aan het eind. (…) Het boek begint met een wollen pluisje dat door de wind wordt meegevoerd en in het oor belandt van iemand die net een beker heeft gewonnen. De beker komt in de rivier terecht -en op die speelse manier komen de twee meest onmogelijke entiteiten met elkaar in gesprek. Een beker praat met een zalm, bijvoorbeeld, en ineens ga je zitten meedenken over het belang van een kampioensbeker, het nut van een worm, en of een steen in een beroemde oude muur het eigenlijk verder heeft gebracht dan een kassei in een kasseiweg. Ik keek daarna anders naar de bergen van betonklinkers.

Uit: Ontharden van Bart Moeyaert

Ik ken Benedikte Van Eeghem als een begenadigd interviewer. Met haar onverwachte vragen duik je zo de diepte in, want alles wat naar oppervlakkigheid ruikt, daar gruwelt ze van. Ook kruis ik Benedikte wel eens op de fiets. Ze lijkt altijd gehaast. Ook in haar blogs voel ik die vlammende snelheid, maar denk niet dat iets haar oog ontsnapt. Haar teksten glimmen van schrijfplezier en levenskracht. Benedikte is een onbevreesde vrouw. Ze heeft het veel te druk om de moed te laten zakken.

Ik droom stiekem dat de hele wereld elke dag vleugels aan rolstoelmensen gaf. Dat ze tegen hen zei: jullie zijn échte vierwielerhelden, goden van het peloton, meesters van het sierlijk laveren richting finish. Meer nog dan de mannen en vrouwen in strakke pakjes op de Koppenberg, jawel, want rolstoelers bereiken de meet in het dagelijkse leven zonder applaus, zonder sponsoring, zonder bondscoach. De inspanning leveren ze solo. Dat verdient respect.

Uit: Vier wielerhelden van Benedikte Van Eeghem

Het ongerijmde, de blog van Tom Wouters, kende ik niet. Die kwam ik toevallig tegen, slenterend door de haven van Aanlegplaats. Het was de ondertitel die mijn aandacht trok. WANT NIETS RIJMT OP HERFST. Eén blog nam me mee naar het kerkhof. En daar ben ik graag, dus bleef ik er even. Niets rijmt op herfst, maar ook niks rijmt op een moemoe die stenen eet om tot rust te komen. Ik hou van schrijvers die me laten geloven in mensen die groter zijn dan het leven. 

Ook in dit kleine stukje leven wordt gefilosofeerd over stenen, waardoor ik vandaag zachter, anders, doordachter over de stoeptegels loop, met een plotse, ongekende warmte voor klinkers, kiezels, keien.  

Binnenkort moet dit kerkhof plaats maken voor een woonblok, het lot van elke morzel grond in Vlaanderen. Hoewel mijn moeder zich van haar kindertijd weinig herinnert, lijkt ze nog heel goed te weten waar de mensen begraven lagen waar ze om hoorde te treuren. “Daar, in die hoek, lag mijn moemoe. Moemoe Steen noemden we haar, omdat ze elke ochtend een steentje van de grond raapte en dat in haar mond stak. Aan haar afgebroken gebit zag je dat ze er daadwerkelijk op kauwde. Het moet haar rust hebben gebracht.” Weldra zal de graafmachine die steentjes opgraven die heel haar leven in de maag van Moemoe Steen hebben gezeten. Ze zullen in een container belanden en van daaruit elk een eigen weg afleggen. Een steentje belandt in een aquarium in Minsk. Een ander geraakt vermalen in beton, dat zal dienen om een nieuwe weg naar Rome te leggen.

Uit: Kerkhof van Tom Wouters

Gepubliceerd door Jo Komkommer

Ik werd geboren in 1966 in Wilrijk, maar gelukkig verhuisden mijn ouders al vrij snel naar het mondaine Berchem. Na een onopvallende carrière als linksachter bij SK 's-Gravenwezel werkte ik enkele jaren als reisleider in de Dominicaanse Republiek en de Verenigde Staten. Daar kwam ik in de lobby van een Holiday Inn in San Francisco Jolanda Cats tegen en het was liefde op het eerste gezicht. We zwierven nog even rond, kregen een dochter Zoé, kochten een huis in Antwerpen en trouwden. Ik werk sinds meer dan twee decennia in een stijlvol boetiekhotel met een haast even mondaine uitstraling als het Berchem uit mijn kinderjaren.

Eén opmerking over 'De vangst van Lara Taveirne (vangst #163)'

Plaats een reactie