Nummerplaten maken de man (vangst #239)

Al sinds het jaar 1999 hou ik een dagboek bij in een al bij voorbaat mislukte poging het grote vergeten te slim af te zijn. Veel van wat Suzanne Brink in haar zwierig geschreven stuk over dagboeken schrijft – de eerlijkheid, de ongepolijste stijl – en de slimme woorden van Ian McEwan vond ik herkenbaar. Hoewel niemand er ooit in zal slagen mijn handschrift te ontcijferen.

De verdwenen werelden van gisteren die Jan Devriese telkens weer in enkele paragrafen weet op te roepen maken dat ik verslaafd ben geraakt aan zijn onvolprezen blog De week van Devriese. Staand voor zijn kleerkast wordt Jan overvallen door gedachten aan vroeger en aan de vele Jannen die de huidige versie zijn voorafgegaan. Want meer nog dan nummerplaten maken kleren de man.

En dan is het nu tijd voor een scoop! Op zondag 14 november heb ik de eer om in het kader van Boektopia op toer in boekhandel Cronopio Marieke Groen te interviewen over haar rijk boek over een jeugd in armoede: Het verhaal van mijn schaarste. Het is genomineerd voor de Boekenbon Literatuurprijs. De Aanlegplaats-redactie was er unaniem lovend over. Nu de rest van de wereld nog.

Dagboek schrijven, realiseerde ik me, is de kern van mijn bestaan. Het is persoonlijke hygiëne. Het is schetsen in een kladblok. Geen paniek als het geen likes oplevert. Het hoeft niet mooi. Het moet eruit. Als ik dat niet doe ga ik literatuurderig schrijven: in de derde persoon, over mensen die langs betekenisvolle bomen lopen en ‘denkramen weven van humaniteit met eilandjes van borsten, billen en buiken.’ Citaat uit stokoud eigen werk.’

Uit: Emotioneel lek van Suzanne Brink

Dat was alweer veel te lang geleden. Je gooit niets weg, want je weet maar nooit. Je weet maar nooit dat je plots vrijwillig tien kilo vermagerd blijkt. Je weet maar nooit dat dat gerafeld vod morgen weer hip is. Je weet maar nooit. Alles komt terug. Modeontwerpers doen tenslotte niet veel anders dan recycleren. Met een flamboyant smoezensausje eroverheen.’

Uit: Kleerkast van Jan Devriese

Dit was literatuur ontdaan van zijn heilige status en het oogde bedrieglijk eenvoudig. Ik zal niet de enige wannabe schrijver zijn geweest die in die tijd heeft gedacht: dit kan ik ook. Het enige probleem: ik was geen grootgebruiker van Boliviaans marcheerpoeder, ik had geen McJob en ik was te arm om gedachteloos te kunnen consumeren – mijn Levi’s 501 kwam niet uit een exclusieve boetiek annex expositieruimte, maar uit een muf ruikende dumpstore waar ze kleding per kilo verkochten.’

Uit: Generatie Nix van Marieke Groen

Gepubliceerd door Jo Komkommer

Ik werd geboren in 1966 in Wilrijk, maar gelukkig verhuisden mijn ouders al vrij snel naar het mondaine Berchem. Na een onopvallende carrière als linksachter bij SK 's-Gravenwezel werkte ik enkele jaren als reisleider in de Dominicaanse Republiek en de Verenigde Staten. Daar kwam ik in de lobby van een Holiday Inn in San Francisco Jolanda Cats tegen en het was liefde op het eerste gezicht. We zwierven nog even rond, kregen een dochter Zoé, kochten een huis in Antwerpen en trouwden. Ik werk sinds meer dan twee decennia in een stijlvol boetiekhotel met een haast even mondaine uitstraling als het Berchem uit mijn kinderjaren.

Plaats een reactie