Deze week kijken we achterom en halen herinneringen op aan de gouden jaren van weleer toen – om Karl Valentin eens te citeren – zelfs de toekomst beter was. In een ontroerend stuk beschrijft Ben de Graaf zijn persoonlijke ontmoetingen met de onlangs overleden A.L. Snijders. Nog verder in het verleden duiken we met Merel de Vilder Robier die een prachtig anekdote aanhaalt over de spaarzaamheid van Victor Hugo. En terwijl Victor Hugo op de kleintjes lette, verlangde Jan Devriese in een tent in de Venezolaanse jungle vurig naar kotsen in de goot in Lloret de Mar.
‘Op Lowlands 2014 maak ik voor het eerst fysiek kennis met de uitvinder van het zkv. Hij staat op het affiche tussen namen als Queens of the Stone Age, Gregory Porter en Stromae.
Hij vertelt het verhaal van een jonge meid. Ze is van eenvoudige komaf, maar ook van grote schoonheid. Een al wat oudere man is onder de indruk, nodigt haar uit voor een etentje. En vraagt of hij haar mag tutoyeren. Het meisje vertelt haar moeder over de uitnodiging en vraagt of zíj misschien weet wat ‘tutoyeren’ betekent. Haar moeder schudt het hoofd: ‘Nee, dat weet ik niet, maar ik zou voor de zekerheid maar schoon ondergoed aantrekken.’
Uit: herinneringen-aan-a-l-snijders van Ben tekstschrijver
‘…good old Virginie Loveling.
Mijn hart jubelt.
Mijn cerebrum en visuele cortex knisperen.
Ik degusteer, savoureer haar Herinneringen.
Oh, de gouden dagen, toen men nog Victor Hugo ging bezoeken en dorstig en hongerig de terugweg moest aanvatten.’
Uit: in-de-hangmat-met van Merel de Vilder Robier
‘Het is, zo denk ik, het lot van al wie pas waarlijk zichzelf kan zijn in het woord, en niet in een funky zwembroek: je begint aan het leven met een achterstand — en je hebt maar één kans om een tweede indruk te maken.’
Uit: lloret-de-mar van De week van Devriese
