Door een verslaving aan de serie Downton Abbey, een kostuumdrama over het wel en wee van een aristocratische Engelse familie aan het begin van de twintigste eeuw, ben ik opeens zeer behoeftig geworden naar het verleden. Tijdens mijn queeste naar prachtvolle frasen maakte mijn hart gloedvolle sprongetjes bij ontwaring van historische wetenswaardigheden op diverse bloggerijen. Een mijn bij Sommerland van Marianne van der Gulik, scheepsbiscuits in Notulen bij het ongetemde van Anne Broeksma en een flic ou voyou (on sais jamais!) bij Ruud Verwaal. Vanuit de tekstuele weelderigheden in deze digitale notitieboeken ontspon zich het volgende destillaat, opgeduikeld uit het verleden, badend in kaarslicht, schommelend op golven van stroperige olieverf:
DE EMMA was een monster. Ze had vier schachten, negen koeltorens en zesduizend knechten onder de grond. Aan de Emma kon je niet ontkomen: ze lag naast je achtertuin, ze drong in je huis, ze zat in je lijf en ze kroop in je longen. Je hoorde haar kooien in de schacht, de kolenkarretjes op de rails en je rook haar zoetige zweet dat als een deken over alles heen lag. Er hing altijd vocht rond de Emma. ’s Nachts leek de verlichte en met mist omfloerste mijn uit een andere wereld te komen: een rommelend, piepend, schurend en sissend organisme, dat zich dampend in de bovenwereld drong. De Emma sliep nooit, ze wroette onder je bodem, ze beulde je af en ze vrat je op.
Van: Sommerland
Schubdieren zijn notoir moeilijk in gevangenschap te houden, laat staan in de zeventiende eeuw via een schip levend in Europa te krijgen. Zelfs diersoorten die het nu goed doen in dierentuinen, stierven toen vaker wel dan niet aan een dieet van scheepsbiscuits.
Uit: De geschubde Indische hagedis van Notulen bij het ongetemde
Flic ou voyou? Baron de Charlus zou het allebei kunnen zijn, zo oordeelt Marcel [Proust] tijdens de eerste indrukken die hij opdoet wanneer hij Palamède de Guermantes, die hem nauwelijks ziet staan, in Balbec ontmoet.
[…]
Hij zou een boef of smeris kunnen zijn:
zijn blikken tonen niets wat hem verraadt.
Een heer van stand die erop staat
nooit af te wijken van zijn eigen lijn.
Uit: De Recherche in kwatrijnen (11) van Ruud Verwaal
