Gute Tagen können wir nicht vertragen. Wat een waarachtigheid alweer in onze blogs deze week. Marc Vanfraeghem laat ons lezen hoe mensen (niet enkel Duitsers!) welvaren bij een beetje triestigheid. Onvervulde verlangens smaken het best. Een mens (niet enkel Vitalski!) zou er al eens een doos pralines om kapotslaan. Sam Sterckx, ‘vanbinnen toch allang dood’, voedt zich dan weer met de droefheid van zinloze zielen om de dag door te komen.
Van gewoon menselijk oogpunt beschouwd had graaf Bresson alles: hij was een Franse pair, ambassadeur, grootkruisdrager. Zijn zoon gaf men in Spanje laatst nog de hertogstitel. Als ambassadeur genoot hij tweehonderdduizend frank salaris. Hij was een ernstige man, goed, zachtaardig, de redelijkheid in alles, groot van gestalte, met brede schouders, en op zijn vijfenvijftigste zag hij er veertig uit; hij bezat fortuin, aanzien, waardigheid, intelligentie, gezondheid, kende voorspoed in leven en zaken. Hij maakt zich van kant.
Uit: Leve het slechte weer! van Victa placet mihi causa
luv was thuis, maar had weinig aan my; toen ze, in de namiddag, dan toch, met de auto, de stad in reed, om te gaan shoppen, wist ik my ineens bezorgd; was ik, eigenlyk, té asociaal geweest, toch niet? aan een roman zitten te schryven, is iets ultra-geïsoleerds… doch, hier al dit bladvulsel nu byeen, en by nog nader inzien: als luv dààrmeê een probleem zou hebben gehad, dan hadden we simpelweg nooit zestien jaar lang tezamen kunnen zyn geweest…
méér is zy er natuurlyk over verwonderd dat ik geen enkele verpakking kan openkrygen volgens de gebruiksaanwyzing; ik scheur alles altyd kapot. nu die plastieken doos met daarin die pralines, die heb ik gewoon kapot moeten slààn.
Uit: State of being, 10 december 2021 van Vitalskiblog
Ik erger me mateloos aan mezelf. In de spiegel zie ik enkel nog wallen, vergeelde tanden en een bos haar dat de vrijheid zoekt. Pech voor al die vezels die net als mijn organen tot in de dood aan mij verbonden zijn. Het is samen uit en samen thuis. Wanneer ik mijn ogen sluit, ben ik de strijder der zinloze zielen. Dwalend over lijken waar niemand iets om geeft. Ik speur ze af en verzamel hun verlangens. Alles wat onvervuld is, smaakt beter. Ik fluister ze het verdriet van mijn eigen bestaan in en neem af wat hen nooit gegund is.
Uit: Woensdag 27-10-’21 van Kotsen op Woensdag
