‘Pour moi, c’est Pol Anoul est dix autres…’.
In de jaren vijftig werd de Belgische voetbalploeg samengesteld door negen selectieheren. Uit elke provincie van ons koninkrijk één. Zo straf als de toenmalige selectieheer van de provincie Luik wil ik het niet maken, maar ook redacteuren van Aanlegplaats zijn maar mensen met smaken en voorkeuren. Ieder van ons heeft een paar vaste waarden waar we steeds op kunnen terugvallen. Bij mij is een van die vaste waarden Philippe Clerick. Deze week was zijn stuk zo sterk – een genuanceerde en zoals steeds bij hem erg geestige reflectie op ‘moeilijke’ kunst – dat het bij een illustere Luikse selectieheer ongetwijfeld de uitspraak: ‘Pour moi, c’est Pol Anoul, Philippe Clerick est neuf autres…’ had ontlokt.
Ook Julie Cafmeyer wist me vanaf de allereerste paragraaf die ik van haar las – nu toch alweer een decennium geleden – te begeesteren. Met een poëtische eerlijkheid schrijft ze over haar morsige zoektocht naar liefde en ze doet dat in een taal die beklijft en die doet uitkijken naar haar debuutroman.
Sinds kort werk ik, tijdelijk, voor de uitleendienst van de VRT. Op mijn nieuwe werkplek ontmoette ik een van de bloggers uit onze haven en nog tijdens ons gesprek dacht ik: hier zit materiaal voor een stukje in. Maar deze keer was de andere blogger – Vincent Merckx – me te snel af. Het was een behoorlijk surrealistisch ervaring om mezelf door de pen van een ander te zien.
‘Dat Marienbad, een film van Alain Resnais uit 1961, zou tegenvallen, wist ik al vanaf de eerste beelden. De camera beweegt langs de muren van een barok kasteel dat tot hotel is omgebouwd. Nu heb ik zo al de pest aan barok interieurs, en als ze in zwart-wit gefilmd of gefotografeerd zijn, wordt het er niet beter op. Bladgoud is erg, maar bladgoud in grijstinten is nog erger.’
Uit: Haute couture film van Philippe Clerick
Hij zegt: “Jullie moderne mensen besmeuren elkaars bed met sperma, bloed en andere heerlijke lichaamssappen. Zodra het botst, gaan jullie elkaar uit de weg. Jullie hebben je laten wijsmaken dat liefde alleen iets constructiefs en positief moet zijn. Als je elk ongemak uit de weg gaat, blijft er inderdaad niets over. Liefde is kijken naar de vlekken die je achterlaat in het bed. Liefde is blijven liggen in ongewassen, stinkende, zweterige lakens.”
Uit: de man zonder tanden van Julie Cafmeyer
‘In de week waarin ik op goed geluk een camera reserveerde, trof ik een Lezer aan tussen metalen archiefkasten. Een echte nog wel, geen vrienden of familie maar zo eentje die je niet kent, met het grijze golvende haar dat ik ooit hoop te zullen hebben maar waar ik genetisch onvoldoende voor ben aangelegd.’
Uit: sony alpha van Vincent Merckx
