
Mark Verstraelen is vier decennia boekhandelaar geweest. Nu is hij voltijds echtgenoot, vader, zorgvader. Niets menselijks is hem vreemd, bijna alles verwondert hem. Soms zegt hij: ‘Sjongesjongetoch’. Zijn stukjes illustreren perfect waarvan ik hou in literaire blogs. Ironie en kwetsbaarheid gaan bij elk stuk hand in hand. Er wordt erg goed geobserveerd. De verwondering zegeviert op elke regel. De toon wordt nooit zwaar en toch komt het binnen. De stukken zijn gebald. De taal en stijl zijn volkomen eigen. Sjongejonge. Alleen de titel al van deze blog. Heerlijk. De lezer een beetje uitschelden. Weg proberen te spartelen van de harde dingen van het leven. Daar niet in slagen. Het zelf weten. Heel mooi.
Negenenzeventig zou ze geworden zijn, mijn stiefmoeder, op 17 november. Ik haalde eerder al aan dat ik mijn doden niet bezoek – u hebt dat toch gelezen, niet? (Niet, zegt u? En waarom dan niet? Op mijn blog staat uitdrukkelijk vermeld dat u niets anders te doen hebt dan mijn stukjes te lezen! Die blog heeft als subtitel “Luister: lees!”, duidelijker kan ik toch niet zijn! Wat doet u dan de hele tijd? Uw voordeur schilderen of zo? Laat dat, in godsnaam! Ik heb zopas 4 lagen op die van mij gerold, het is niet om aan te zien! En komt u vooral niet op bezoek om daar dan schampere opmerkingen over te maken, wat denkt u wel zeg, sjongesjonge!)
Uit Bedachte dagen 10 op Sjongesjonge
Joke Vander Laenen is coach en een gewaardeerde collega, maar nog meer is zij een lifelong friend. We waren dertien jaar. Joke mocht naar voor komen om haar opstel voor te lezen. Daar stond ze dan te fonkelen met haar grote, expressieve ogen, heel hard te proberen om het niet uit te proesten. Gespannen wachtten wij af. Wat zou ze nu weer beleefd hebben? Toen al lag ik elke keer dubbel en was ik ontroerd tegelijk. Toen al dacht ik de hele tijd: dat meisje moet schrijven. Wat een observatiekracht, wat een oog voor detail en wat een sublieme humor.
Arno wist het al: “Gisteren is dood. Morgen bestaat niet. Ik leef vandaag.”
Er is duidelijk haast bij, want terwijl ik dit schrijf, laat nog een held het leven. Ik hoorde zijn stem voor het eerst toen ik mij – in een pashok ergens in de jaren 80 – zwetend in een veel te strakke broek trachtte te murwen. “Is dit alles?”, moet mijn moeder hebben gedacht.
Uit: Is dit alles op Wings & Wonders
Caro Van Thuyne is een categorie apart, een compromisloze schrijfster, met een geheel eigen stem. Lees haar roman Lijn van wee en wens of haar verhalenbundel Wij, het schuim, als je dat nog niet gedaan hebt. Haar stukken blinken uit in diepgang, het zijn kleine essays van hoge kwaliteit. Haar ironie is subliem, bijna onvindbaar, maar onmiskenbaar aanwezig, haar kwetsbaarheid totaal. Dus toch ook dikwijls om even over na te denken, maar vooral ook om neer te dalen uit de schrale hoogten van mijn brein, tot op de grond, die zij steeds onevenaarbaar beschrijft. Je wil direct naar zee, waarom ga je zo weinig naar zee?
Er is niets dat ik liever wil. Ik ben aan zee om mezelf los te gooien, het beknelde hoofd, de rigide heup, de houten nek, de verkrampte schouder los te gooien. Thuis ben ik als een pangolin rond het manuscript op mijn schrijftafel gegroeid, de schubben opgezet tegen de wereld en haast verstikt door de beklemming van mijn onderwerp. Ik ben hier om me weer even te ontrollen, mijn schouders te rechten, mijn longen eens goed open te zetten. Onderwijl eerst een stukje te schrijven voor een broodheer, een paar brieven, en het laatste essay voor mijn rubriek over wild lezen. Om daarna hopelijk met hernieuwde krachten terug in mijn manuscript te stappen. “Steeds ronddansen in dezelfde werkkamer kan tot onmacht leiden,” zegt Walser tegen Seelig in het boek dat mijn redacteur gisteren voor me meebracht. Kijken naar zee en wolken is goed om het schrijfhoofd los te gooien, zee en wolken op papier zetten is goed om de schrijfspieren los te gooien.
Uit: Bericht van de zevenentwintigste verdieping op Het kleine kijken
Ik mag er eigenlijk maar drie, maar deze moet er ook nog bij. Deze blog vond ik nergens terug op Aanlegplaats. Daar moet de redactie dan maar iets aan doen. Het is een van de enige blogs die ik las en niet onmiddellijk weer vergat. Ik ben hem echt gaan zoeken. Heerlijk!
Kent ge dat?
Die momenten dat alles in uw lijf zeer doet, dat ge uw knoken, die ge normaal helemaal niet moogt voelen rammelen tussen uw spieren en uw vet, die er zouden moeten zijn om u rechtop te houden, op twee voeten, zoals het een homo sapiens sapiens betaamt, of als ge moet rechtkomen van de grond omdat ge in al uw onhandigheid ne patat hebt laten vallen die ge wou schillen, en die patat rolt onder de stoof, en ge kunt hem daar echt niet laten liggen, want dat stinkt, ge hebt er geen idee van, hoe patatten gaan stinken als ze rotten.
Uit: Gebrek nr 13: de kunst van het gracieus ouder worden op Bijgekleurd