De vangst van Jan Scheidtweiler (#47)

Het moeten niet altijd doortimmerde meningen of een gevatte reactie op het coronabeleid te zijn. Soms beleef je meer plezier aan een goed geschreven tranche de vie dan aan een indrukwekkend essay over Spinoza. Dat lijkt ook de insteek van de Sprekershoek te zijn. In zijn jongste blogpost weet blogger Erik zelfs van een writers block een sprankelend stukje te maken. Hij zit vast. ‘De bron van de letteren staat droog.’ Maar dan gaat Erik naar buiten en dat levert goed vertelde, filmische scénes op.

Alles zou inspiratie moeten zijn maar dat is het niet. De vriendelijke dame aan de balie van het hotel. De kinderen op de schaatspiste in het stadcentrum. De vrouw die je op de kerstmarkt een braadworst verkoopt. Ze ratelt aan een stuk door, je begrijpt geen jota van wat ze zegt, knikt van si en oui. Tot ze vraagt welke saus je op je broodje wil en je antwoordt met: ‘Je viens d’ Anvers.’ Het ratelen sputtert, de vrouw morrelt plots met overgave in de grote pan met uien. Ze wijst naar een bordje, zes euro, nu begrijpen jullie elkaar.’

Uit: a-cause-de-nous van de Sprekershoek van de Schrijverij

Het leven als voorlopige oplossing is één van de ondertitels van Pascal Digital, de blog van de productieve schrijver-fotograaf Pascal Cornet. Pascal was in een vroeger leven nog redacteur bij De Standaard der Letteren, het literaire supplement van de krant De Standaard. Zo leerde hij ook Bernard Dewulf kennen, de geliefde dichter die op 23 december overleed. In een intrigerend stukje schrijft Pascal over één van die ontmoetingen, in een keldercafé in Barcelona. ‘Daar waren we allebei, elk voor een andere krant, naartoe gestuurd om er verslag uit te brengen van een poëziemanifestatie met Vlaamse en Nederlandse schrijvers.’ Voor Pascal was het een zeldzaam, en niet geheel geslaagd uitstapje met het kruim van de Nederlandstalige literatuur. Maar ook voor Bernard was de café-avond geen onverdeeld succes.

Samen met Bernard keek ik toe hoe Leonard een al wat tipsy jazzriedel uitprobeerde op de buffetpiano, terwijl Connie met haar uitslaande piekhaar zat te flikflooien, net niet op Hugo’s schoot. Even had ik het gevoel dat ik mij schroeide aan het epicentrum van de Nederlandstalige bellettrie. Misschien was ik té dicht genaderd. Ik had de indruk dat Bernard niet onder de indruk was. En ik moet eerlijk zeggen, echt thuis voelde ik mij daar ook niet. We zijn vroeg naar onze respectieve kamers teruggekeerd. ’s Anderendaags was ik blij dat Claus de Nobelprijs, die toen hangende was, nog maar eens niet had gewonnen: dat bespaarde mij het journalistieke stalken dat nu eenmaal nodig is om een obligaat interview af te pingelen en waar ik geweldig tegenop zag. Ik ben dan ook niet lang journalist gebleven.

Uit: notitie-68 van Pascal Digital

Ook Martin ‘Hoochiekoochie’ Pulaski heeft het over een overleden schrijver. In een eindejaarspost – het is de periode van de lijstjes – somt hij de boeken op waaraan hij eind 2021 goede herinneringen heeft: de ‘bitterzoete’ autobiografie van Bulle Ogier, De Opgang van Stefan Hertmans (‘zijn beste fictie tot nu toe’), een inspirerend boek over kunst van Olivia Laing (Funny Weather) en de in eigen beheer uitgegeven autobiografie van Pascal Cornet, een gewaardeerde driemaster in onze haven van literaire blogs. Maar voor Hoochiekoochie zal 2021 toch het jaar van Joan Didion blijven, de grande dame van de Amerikaanse literatuur die eind december 2021 overleed.

Ik ben haar werk veel te laat beginnen te lezen, daartoe verleid door de schitterende documentaire ‘Joan Didion: The Center Will Not Hold’ van Didions neef, Griffin Dunne. Tot voor enkele dagen was ik nog verdiept in Blue Nights, over de dood van haar dochter Quintana en haar eigen aftakeling. Nu is ze er zelf ook al niet meer. Over schrijven deed ze deze opmerkelijke uitspraak: “In many ways writing is the act of saying I, of imposing oneself upon other people, of saying listen to me, see it my way, change your mind. It’s an aggressive, even a hostile act. You can disguise its qualifiers and tentative subjunctives, with ellipses and evasions —with the whole manner of intimating rather than claiming, of alluding rather than stating—but there’s no getting around the fact that setting words on paper is the tactic of a secret bully, an invasion, an imposition of the writer’s sensibility on the reader’s most private space.” [Uit ‘Why I Write’, terug te vinden in de verzamelbundel ‘Let me tell you what I mean’.]

Uit: over-lezen-in-tijden-van-covid-19-2021 van Martin Pulaski

Gepubliceerd door Jo Komkommer

Ik werd geboren in 1966 in Wilrijk, maar gelukkig verhuisden mijn ouders al vrij snel naar het mondaine Berchem. Na een onopvallende carrière als linksachter bij SK 's-Gravenwezel werkte ik enkele jaren als reisleider in de Dominicaanse Republiek en de Verenigde Staten. Daar kwam ik in de lobby van een Holiday Inn in San Francisco Jolanda Cats tegen en het was liefde op het eerste gezicht. We zwierven nog even rond, kregen een dochter Zoé, kochten een huis in Antwerpen en trouwden. Ik werk sinds meer dan twee decennia in een stijlvol boetiekhotel met een haast even mondaine uitstraling als het Berchem uit mijn kinderjaren.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: