De vangst van Steven Van Ammel (vangst #107)

In 1979 schreef de Brit Craig Raine een gedicht dat zo anders was dat het een hele nieuwe literaire beweging in het leven riep. Martians werden deze dichters genoemd, naar A Martian Sends A Postcard Home. Ik geef u graag het hele gedicht even mee. 

Caxtons are mechanical birds with many wings
and some are treasured for their markings –

they cause the eyes to melt
or the body to s
hriek without pain.

I have never seen one fly, but
sometimes they perch on the hand.

Mist is when the sky is tired of flight
and rests its soft machine on ground:

then the world is dim and bookish
like engravings under tissue paper.

Rain is when the earth is television.
It has the property of making colours darker.

Model T is a room with the lock inside –
a key is turned to free the world

for movement, so quick there is a film
to watch for anything missed.

But time is tied to the wrist
or kept in a box, ticking with impatience.

In homes, a haunted apparatus sleeps,
that snores when you pick it up.

If the ghost cries, they carry it
to their lips and soothe it to sleep

with sounds. And yet, they wake it up
deliberately, by tickling with a finger.

Only the young are allowed to suffer
openly. Adults go to a punishment room

with water but nothing to eat.
They lock the door and suffer the noises

alone. No one is exempt
and everyone’s pain has a different smell.

At night, when all the colours die,
they hide in pairs

and read about themselves –
in colour, with their eyelids shut.

De Martians plaatsten het alledaagse in een nieuw en onverwacht perspectief. Een beetje zoals -welja- de wereld uitgelegd aan een marsmannetje. In zijn beste stukken krijgt Tom Wouters dit ook voor elkaar. Hij heeft de gave om het alledaagse om te gooien, ons mee te trekken in een versgegraven konijnenhol naar een wereld die bijna -bijna – op de onze lijkt. Dat zijn stukken niet zelden aanzetten tot zoekopdrachten via google en wikipedia – ik geef hierboven alvast een voorzetje als ode aan Tom – is een welkome bijkomstigheid.

Dat zijn zin voor het absurde niet geheel uit het niets komt laat Tom met regelmaat blijken in de leestips die hij gul deelt. Lees bijvoorbeeld z’n leesverslag van Erich Kästners ‘De vliegende klas.’

Boeken kunnen gedateerd zijn of voor op hun tijd. Als ze generatie na generatie ontroeren noemen we ze tijdloos. Maar heel af en toe zijn er boeken die er net als de lezer in zijn geslaagd op te groeien, hun kinderjaren achter zich te laten en ouder te worden.’

Uit: De vliegende klas van Tom Wouters

Als ik nu aan een marsmannetje zou moeten uitleggen wat het geheim is van een aantrekkelijke blog zou ik nogal snel uitkomen bij wat een mens aantrekkelijk maakt: enthousiasme. Tom, beste marsbewoners, is een aantrekkelijke mens die aantrekkelijke blogs schrijft. Lees zijn werk en kom thuis.  

Een andere aantrekkelijke blog is die van David Troch. Een man die me al langer volgt. Of ik hem, daar ben ik nog niet uit. In een ver verleden kwam iemand bij de inmiddels ter ziele gegane vakvereniging Boek.be op het onzalige idee om mij een poëziemarathon te laten presenteren op de inmiddels eveneens ter ziele gegane boekenbeurs. Omdat ik van alle woorden ‘nee’ het moeilijkst vind vocht ik een dag lang een hopeloos gevecht tegen angstzweet, black-outs en weke knieën. De piepjonge David Troch was de eerste die ik moest voorstellen en blijkt zoveel jaren later ook de meest memorabele. Hij zou lezen uit zijn debuut, laat[avond]taal. Voor zijn eerste voordracht draaide de dichter zich met zijn rug naar het publiek en hield zijn boek met gestrekte armen voor zich uit. De titel van het gedicht ontschiet me nu, maar het centrale gegeven was ‘de achteruitkijkspiegel’. Het bestond deels uit klanknabootsingen. Zo riep de dichter met enige regelmaat ‘whooosh’ en keek daarbij naar zijn bundel alsof het een achteruitkijkspiegel betrof. Al bij de eerste ‘whooosh’ ontstond er tumult in de zaal. Een luid gehinnik klonk op uit de achterste rij. ‘Whoooosh’. Het gehinnik werd manischer bij elk vers. De rijen met poëzieminnaars spleten zich al snel niet ongelijk de Rode Zee in tweeën om te openbaren wat ik al wist: het gehinnik werd voortgebracht door mijn vrouw. Geen poëzieliefhebber. Dat de dichter onverstoord zijn verzen bleef brengen nam me voor hem in. Sinds die dag volg ik David Troch. Of hij mij, daar ben ik nog niet uit.

Pedagogische studiedag. Of facultatieve vrije dag. Of nog een ander soort dag. Het doet er ook niet toe, de oudste zon en jij brengen de dag in elkaars gezelschap door. Supermarkt. Koken. Eten. En als toetje: voorlezen.

Uit: Beweging 91 van David Troch

Het is niet dat hij oog heeft voor het kleine – dat heeft hij – hij heeft er vooral ook de juiste woorden voor. In de recente stukjes van David zijn we vaak getuigen van huishoudelijke taferelen. De twee zonen – zonnen genoemd – zijn vaak van de partij. Het wordt nooit voyeuristisch en de lezer is ook niet echt op bezoek. Alles wordt klein beschreven, klein gehouden, we lezen hier tenslotte werk van de bedenker van de eenlettergreepgedichten. Bij elk stukje krimpt de lezer mee. Tot we allemaal in een jaszak van David passen, en meeliften naar een volgend stukje. 

Als laatste blog kies ik voor de mij onbekende Marjon Meijer, omdat de titel van haar blog me zo aanspreekt: Marjon werkt. Ik ben van mening dat er in de literatuur – anders dan in ons dagelijks bestaan – te weinig wordt gewerkt. Omdat ik toch ook maar gewoon naar herkenning snak val ik dus voor stukjes waarin iemand vaardig schrijft over de werkvloer.

“Moeten wij jou anders niet ontslaan? Dan kun je direct beginnen doppen.”

Ik zei verschillende keren nee. Niet vanwege eergevoel of rechtschapenheid, maar omdat ik niet tegen het idee kon dat mijn professionele verhaal niet meer zou kloppen.

Uit: Swt van Marjon Meijer

Gepubliceerd door Jo Komkommer

Ik werd geboren in 1966 in Wilrijk, maar gelukkig verhuisden mijn ouders al vrij snel naar het mondaine Berchem. Na een onopvallende carrière als linksachter bij SK 's-Gravenwezel werkte ik enkele jaren als reisleider in de Dominicaanse Republiek en de Verenigde Staten. Daar kwam ik in de lobby van een Holiday Inn in San Francisco Jolanda Cats tegen en het was liefde op het eerste gezicht. We zwierven nog even rond, kregen een dochter Zoé, kochten een huis in Antwerpen en trouwden. Ik werk sinds meer dan twee decennia in een stijlvol boetiekhotel met een haast even mondaine uitstraling als het Berchem uit mijn kinderjaren.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: