
Isabelle Rossaert is schrijver en schrijfdocent, oprichter van De Schrijfkaravaan en auteur van bijzonder fijngevoelige literatuur. Ze publiceerde onder andere Dat is wat ik bemin (roman) en En dit zal zo voorbij zijn (Verhalen), beiden bij Uitgeverij Cossee.
Ook wanneer we haar uit de flow halen – ze werkt aan een nieuw boek – blijft ze in haar antwoorden op onze ondertussen traditionele vragen trouw aan zichzelf, gepassioneerd door schrijven, lesgeven, en het verbinden van mensen met elkaar.
Een blog. Je had er toch ooit een?
Zeker. In de tijd toen ik als voltijds freelancer aan de kost probeerde te komen, kreeg ik vlak voor de zomervakantie een opdracht die 1. Behoorlijk Saai was en 2. Goed Betaalde. Resultaat: de hele maand juli, terwijl iedereen om me heen op reis vertrok, zat ik opgesloten in mijn appartementje te proberen me op een saaie opdracht te concentreren.
Als tegengif begon ik een blog: Louise in wonderland. Doel was gedurende 50 dagen elke dag een heel kort stukje te schrijven over een vakantieherinnering. Misschien deed ik het wel meer voor mezelf dan voor potentiële lezers: ik had immers al vaak vastgesteld dat ik door te schrijven zelf helemaal op een andere plek kon zijn – een soort teleportatie via mijn pen. Het lukte: ik werd er vrolijk van. Het lukte ook niet: ik haalde de 50 stukjes niet, onder andere omdat ik uiteindelijk toch zelf op vakantie vertrok.
De Louise uit Louise in Wonderland viel daarna wat in slaap, en werd opnieuw wakker in een andere blog: Onder de toren. Daarin schreef ik vooral hele korte stukjes over mijn kleine gezinnetje. De hoofdrolspelers waren er Ottokar (die ook al in Wonderland voorkwam) en Prinsje T. Je hebt het al door, een van die blogs waarin mensen over of voor kinderen schrijven die nog niet kunnen lezen wat je over ze schrijft (daarna doen ze dat denk ik niet meer).
Ik moet meestal lang googelen voor ik de blogs terugvind maar eerlijk gezegd vind ik ze nog helemaal niet zo slecht. Of misschien is het ook wel omdat ze voor mij zoveel herinneringen oproepen. Ik hou geen albums met vakantiefoto’s bij en heb ook geen dagboek over mijn opgroeiende zoon bijgehouden, maar als ik de blogs herlees komt het allemaal terug.
Dit alles speelde zich af in het tijdperk van de virtuele prehistorie. Facebook was er nog niet en toen het er wel was er ik nog niet bij. En toen ik dan uiteindelijk toch zwichtte was het vrij snel gedaan met het bloggen. Wat uiteraard niet veel goeds zegt over Facebook.
Al die tijd was ik wellicht aan het oefenen. Mijn grote droom was ooit een literair auteur te worden. Mijn blogs waren vingeroefeningen voor het ‘echte’ werk, dacht ik.
Nu ik er, een roman en een verhalenbundel later, op terugkijk is dat helemaal niet waar. Blogs zijn een genre op zich, het zijn teksten die zich niet in een boek laten drukken, die snel op de tijd kunnen inspelen en die hun eigen poëtica hebben. En het allergrootste voordeel is natuurlijk dat je er je lezers onmiddellijk mee bereikt.
Maar ik zou nu geen blog kunnen onderhouden. Ik duik nu elke ochtend (dat is tenminste de bedoeling) onder bij de personages van mijn nieuwe roman. Ik heb er geen idee van of het goed is. Of het ergens toe leidt. Of ik binnen drie of zes of twaalf jaar werkelijk een verhaal geschreven zal hebben dat de moeite van het publiceren waard is. Ik weet alleen dat dat nog steeds mijn droom is. En dat er in die creatieve bubbel die ik het liefste de hele dag met me mee neem altijd maar plaats is voor één project. Nu is het er eentje van lange adem, een dat lang op zijn lezers zal moeten wachten. Kiezen is altijd ook verliezen.
Wie zou er absoluut een blog moeten beginnen, en waarom?
Ik denk dus meteen aan schrijvers. En dan denk ik meteen: schrijvers hebben daar, net als ik, meestal niet de tijd en de ruimte voor. Sommige schrijvers bloggen op Facebook of Instagram. Jeroen Olyslaegers bijvoorbeeld. Nog vluchtiger, nog lichter, nog vrijer, maar op een bepaalde manier wordt het wel een soort oeuvre op zich. (James!)
Gesteld dus dat ze wél tijd hadden, dan zou ik bijvoorbeeld graag een blog lezen van Jeroen Theunissen. De fernweh waarmee hij naar de wereld kijkt, de grijsheid van Vlaanderen die hem in ademnood brengt, ik denk dat dat heel boeiende stukjes zou opleveren. Al is het maar omdat ik daar een soort zielsverwantschap in zou herkennen.
En heel graag, als ik dat zomaar mocht bestellen, zou ik een blog van Els Moors lezen. Een soort verderzetting van Mijn nachten met Spinoza: die intelligentie, die eruditie en tegelijk dat vitalistische in zijn vrouwelijke variant. Moors schrijft alsof ze dubbel leeft. Eén keer voor zichzelf, een keer voor de lezer. Haar blog lezen zou een beetje zijn als dubbel leven: een keer als mezelf, een keer als Els Moors – die van alles doet dat ik niet zou aandurven. Heerlijk.
Wij, bij Aanlegplaats, zoeken er al een tijdje naar, en we krijgen het maar niet scherp: wat maakt dat een blog echt goed is?
Er is op dit moment maar één blog die ik lees met een gretigheid die naar devotie neigt: The Red Hand Files van Nick Cave. Ik krijg een mail als Cave er een nieuw stukje op heeft gepubliceerd en de link naar zo’n stukje volgen voelt als de zijdepapieren wikkel losmaken rond een heel kostbaar geschenk.
Wat die stukjes – antwoorden op vragen van zijn fans – zo goed maakt? Ik faal al bij voorbaat als ik daar woorden aan probeer te geven, net zoals je al bij voorbaat faalt als je probeert te verwoorden waarom je zo veel van iemand houdt – maar je doet het toch, tegen beter weten in.
Eén: zijn stukjes zijn altijd ontzettend goed geschreven, in een stijl die vaak speels, vol humor en uitermate verzorgd is. Twee: ze zijn zo strak geschreven dat je aandacht geen moment verslapt en ze geven tegelijk enorme voldoening. Drie: soms lijkt hun inhoud heel licht en ronduit hilarisch – zoals dat stukje waarin hij het over zijn ontmoeting met een beroemde bijna naamgenoot heeft – soms zijn ze rechttoe rechtaan eerlijk, kwetsbaar en op een bepaalde manier diep spiritueel – zoals dit stukje over het belang van vreugde – maar altijd, altijd, tonen ze in de eerste plaats een Mens. Met de hoofdletter M van hoe we elk op onze eigen Magnifieke manier ook maar een beetje aanklooien op deze wereld. Dus mijn tips zouden zijn: schrijf zo verzorgd als je maar kan, schrap tot er geen woord meer te veel staat, toon de mens die jij bent. Zoek de diepte die je met schrijven kan bereiken.