
Je kan veel zeggen over het jaar 2022 maar niet dat het onbewogen was. Wat lijken de Swinging Nineties, waarin het tijdskrediet als manna uit de hemel neerdaalde, plots lang geleden. Of de geschiedenis zich herhaalt weet ik niet, maar de donkerte van de jaren zeventig is weer helemaal terug. Tot overmaat van ramp stierf vorige week Terry Hall, de frontman van The Specials. Niemand bezong de uitzichtloosheid van dat tijdperk mooier dan hij.
Gelukkig heeft de redactie van Aanlegplaats vooral oog voor goed nieuws.
Een van de meest troostrijke en stimulerende teksten die ik het afgelopen jaar las, is het stuk Weerbarstig proza van Tom Wouters over een essaybundel van Nobelprijswinnares Lydia Davis, waarin ze uitlegt hoe ze ertoe kwam steeds kortere, absurde en anekdotische verhalen te gaan schrijven. Zeg ja tegen prutserige verhaaltjes!
Wat blijft het een genoegen om de immer klaar kijkende Philippe Clerick gehakt te zien maken van de retoriek van onze gezagdragers. Steeds vindt hij de redeneerfout in hun door ideologische rookgordijnen verblinde legislatieve bepalingen. Deze week wekte een Brusselse minister van Ecolo zijn, eerder zeldzame, woede op.
Tot slot – ooit moet ik een andere formulering bedenken om aan te kondigen dat we nu aan de derde en laatste vangst van de week zijn toegekomen – tot slot dus, eindigen we met een fraai stuk van Erik Herbosch. In de trein hoort hij hoe een dochter aan haar vader de Humo-eindejaarsvragen voorlegt. Gelukkig voor ons luisterde Erik aandachtig toe, zodat de antwoorden niet verloren gingen. Maar leest u het vooral zelf.
‘Maar wat er zo mooi aan is, is dat Davis precies schrijft wat ik moest horen: dat het ok is om gewoon papieren bootjes te vouwen om in een plasje te water te laten. Haar woorden troosten en ontroeren me op een manier die me nog niet eerder is overkomen. Ik lijk in de drie dagen dat ik nu in haar boek aan het lezen ontzettende stappen vooruit te zetten als schrijver, zelfs zonder zelf woorden op papier te zetten.’
Uit: Weerbarstig proza op Het ongerijmde
‘Mijn woede betrof echter vooral het gewauwel over de gelijke behandeling. Als ik de redenering nu opnieuw bekijk, maakt mijn woede plaats voor een gevoel van verwondering. Verwondering dat een politicus uit de middenmoot erin slaagt om in drie zinnen drie redeneerfouten te maken, in plaats van, zoals een toppoliticus dat doet, één redeneerfout te maken en die drie keer te herhalen.’
Uit: Terrasverwarming van Philippe Clerick
‘Het is vijf voor twaalf. Het perron is leeg, de trein gaat zo vertrekken. Over me zitten een man van middelbare leeftijd en een jonge vrouw waarin ik zijn dochter vermoed. Op haar schoot blinkt Humo, onafhankelijk weekblad voor radio en televisie. Ooit was dat het lijfblad van mijn grootmoeder, het heette toen nog Humoradio. Later kocht ik het ook zelf elke week. Toen trouwde ik, werd vader, ruilde Studio Brussel voor Radio 1 en ging Knack lezen. Ernstig leven, volwassen zijn, geloof me, ik heb het geprobeerd.’
Uit: Trein 2.023 op de Sprekershoek van de Schrijverij