Nu de lente in aantocht is en het wielerseizoen weer aanbreekt, is de tijd om achterom te kijken bijna voorbij. Nog een keer bezondigen we ons aan dit onder historici bijzonder populaire tijdverdrijf. Drie heren van stand hebben het deze week over de komedies van Ernst Lubitsch (‘At least twice a day the most dignified human being is ridiculous.’), de symboolwaarde van de regenboogvlag en het prettige vooruitzicht om vijf jaar avondschool macramé te volgen.
‘Al zie je levenslicht in een ogenschijnlijk bevoorrechte positie en kan je je oprijlaan plaveien met bankbriefjes, niets beschermt tegen eenzaam zijn, vernederd of gekwetst. Ik verleerde lang geleden al te oordelen over de pijn van een ander.’
Uit: regenboog van Sprekershoek van De Schrijverij
‘Het zou gemakkelijk zijn als vooruitgangsoptimisten – ik ben in Deirdre McCloskey aan het lezen – toegaven dat er vroeger ook wel eens iets beter was dan nu, niet voor iedereen, en niet in de ogen van iedereen, maar voor sommigen, en in de ogen van sommigen. Er moet toch een réden zijn waarom men af en toe een film of televisieserie maakt die zich in het verléden afspeelt, in een tijd waarin althans de kostuums de moeite waard waren. Waarom noemen we ze anders kostuumfilms?’
Uit: oude genres in nieuw kostuumpje van Clericks Weblog.
‘Met een antivaxer in discussie gaan. Levende insecten eten. Op een trouwfeest met een wit servet zwaaien, zonder steen erin. Congruent in mijn kracht staan. Een lezing van Renaat Landuyt bijwonen. Naakt bungeejumpen. Bungeejumpen. Een dubbelalbum van Gheorghe Zamfir tweemaal beluisteren. Mijn cursus Historische Kritiek uit 1978 nog eens uit het hoofd leren. Met hongerige haaien zwemmen. Op één been achterwaarts de Mount Everest beklimmen. Actief aan mezelf werken.’
Uit:terugblik van Devriese.